Terug naar bibliotheek
Titel VII. De berechting in eerste aanleg
Artikel 39

Artikel 39 (Bevoegdheid kamers berechting samenhangende delicten)

Laatste versie

1. De economische kamers van de rechtbank, bedoeld in artikel 52 van de Wet op de rechterlijke organisatie, behandelen en beslissen ook zaken betreffende strafbare feiten die geen economische delicten zijn, indien de rechtbank bevoegd is tot kennisneming van die strafbare feiten en die strafbare feiten zijn begaan in samenhang met een of meer economische delicten, en die strafbare feiten ten laste zijn gelegd samen met een of meer van die economische delicten.

2. Berechting door een andere dan de economische kamer is mogelijk indien economische delicten zijn begaan in samenhang met een of meer strafbare feiten, niet zijnde economische delicten waarvan de rechtbank bevoegd is kennis te nemen en die economische delicten ten laste zijn gelegd samen met een of meer van die andere strafbare feiten.

Uitleg in duidelijke taal

1. De economische kamers van de rechtbank, bedoeld in artikel 52 van de Wet op de rechterlijke organisatie, behandelen en beslissen ook zaken betreffende strafbare feiten die geen economische delicten zijn, indien de rechtbank bevoegd is tot kennisneming van die strafbare feiten en die strafbare feiten zijn begaan in samenhang met een of meer economische delicten, en die strafbare feiten ten laste zijn gelegd samen met een of meer van die economische delicten.

Dit lid betekent letterlijk dat de economische kamers van de rechtbank, zoals bedoeld in artikel 52 van de Wet op de rechterlijke organisatie, ook zaken mogen behandelen en daarover mogen beslissen die betrekking hebben op strafbare feiten die geen economische delicten zijn. Dit is echter alleen mogelijk indien de rechtbank bevoegd is tot kennisneming van die strafbare feiten, én die strafbare feiten zijn begaan in samenhang met een of meer economische delicten, én die strafbare feiten ten laste zijn gelegd samen met een of meer van die economische delicten.

2. Berechting door een andere dan de economische kamer is mogelijk indien economische delicten zijn begaan in samenhang met een of meer strafbare feiten, niet zijnde economische delicten waarvan de rechtbank bevoegd is kennis te nemen en die economische delicten ten laste zijn gelegd samen met een of meer van die andere strafbare feiten.

Dit lid betekent letterlijk dat berechting van economische delicten door een andere kamer dan de economische kamer mogelijk is. Dit kan gebeuren indien economische delicten zijn begaan in samenhang met een of meer strafbare feiten, niet zijnde economische delicten, waarvan de rechtbank bevoegd is kennis te nemen. Verder is vereist dat die economische delicten ten laste zijn gelegd samen met een of meer van die andere strafbare feiten.