Terug naar bibliotheek
Titel VI. Van de afdoening buiten geding
Artikel 36

Artikel 36 (Aanwijzingen strafbeschikking en bijstand rechtspersoon)

Laatste versie

1. Bij toepassing van artikel 257a van het Wetboek van Strafvordering kan tevens de aanwijzing worden gegeven dat wordt verricht hetgeen wederrechtelijk is nagelaten, tenietgedaan hetgeen wederrechtelijk is verricht en dat prestaties tot het goedmaken van een en ander worden verricht, alles op kosten van de verdachte, voor zover niet anders wordt bepaald.

2. Indien de verdachte een rechtspersoon is, behoeft deze, in afwijking van artikel 257c, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, slechts onder bijstand van een raadsman te worden gehoord als de strafbeschikking betalingsverplichtingen uit hoofde van geldboete en schadevergoedingsmaatregel bevat welke afzonderlijk of gezamenlijk meer belopen dan € 10 000.

Uitleg in duidelijke taal

1. Bij toepassing van artikel 257a van het Wetboek van Strafvordering kan tevens de aanwijzing worden gegeven dat wordt verricht hetgeen wederrechtelijk is nagelaten, tenietgedaan hetgeen wederrechtelijk is verricht en dat prestaties tot het goedmaken van een en ander worden verricht, alles op kosten van de verdachte, voor zover niet anders wordt bepaald.

Dit betekent letterlijk: Wanneer artikel 257a van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, kan er eveneens de aanwijzing worden gegeven dat datgene wat wederrechtelijk niet is gedaan (nagelaten), alsnog wordt verricht. Ook kan de aanwijzing inhouden dat datgene wat wederrechtelijk is gedaan, ongedaan wordt gemaakt (tenietgedaan). Verder kan worden opgedragen dat prestaties worden verricht om de gevolgen van het wederrechtelijk handelen of nalaten goed te maken. Al deze handelingen komen voor rekening (op kosten) van de verdachte, tenzij anders wordt beslist.

2. Indien de verdachte een rechtspersoon is, behoeft deze, in afwijking van artikel 257c, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, slechts onder bijstand van een raadsman te worden gehoord als de strafbeschikking betalingsverplichtingen uit hoofde van geldboete en schadevergoedingsmaatregel bevat welke afzonderlijk of gezamenlijk meer belopen dan € 10 000.

Dit betekent letterlijk: Als de verdachte een rechtspersoon is, hoeft deze, in afwijking van wat bepaald is in artikel 257c, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, alleen met bijstand van een raadsman te worden gehoord in het geval dat de strafbeschikking betalingsverplichtingen oplegt. Deze betalingsverplichtingen moeten voortkomen uit een geldboete en/of een schadevergoedingsmaatregel en moeten, afzonderlijk of samengeteld, een bedrag van meer dan € 10.000 bedragen.