Artikel 21 (Bevoegdheden onderzoek, opneming, monsterneming zaken)
1. De opsporingsambtenaren zijn bevoegd in het belang van de opsporing zaken te onderzoeken, aan opneming te onderwerpen en daarvan monsters te nemen, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.
2. Zij zijn bevoegd daartoe verpakkingen te openen.
3. Zij nemen op verzoek van de belanghebbende indien mogelijk een tweede monster, tenzij bij of krachtens wettelijk voorschrift anders is bepaald.
4. Indien het onderzoek, de opneming of de monsterneming niet ter plaatse kan geschieden, zijn zij bevoegd de zaken voor dat doel voor korte tijd mee te nemen tegen een door hen af te geven schriftelijk bewijs.
5. De genomen monsters worden voor zover mogelijk teruggegeven.
6. De belanghebbende wordt op zijn verzoek zo spoedig mogelijk in kennis gesteld van de resultaten van het onderzoek, de opneming of de monsterneming.
Uitleg in duidelijke taal
1. De opsporingsambtenaren zijn bevoegd in het belang van de opsporing zaken te onderzoeken, aan opneming te onderwerpen en daarvan monsters te nemen, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.
Dit betekent letterlijk dat opsporingsambtenaren de bevoegdheid hebben om, wanneer dit in het belang van de opsporing is, zaken te onderzoeken, aan opneming te onderwerpen (zoals inspecteren of vastleggen) en daarvan monsters te nemen. Deze handelingen mogen zij alleen verrichten voor zover dat redelijkerwijs noodzakelijk is voor de vervulling van hun taak.
2. Zij zijn bevoegd daartoe verpakkingen te openen.
Dit betekent letterlijk dat zij voor het uitvoeren van de in lid 1 genoemde handelingen ook bevoegd zijn om verpakkingen te openen.
3. Zij nemen op verzoek van de belanghebbende indien mogelijk een tweede monster, tenzij bij of krachtens wettelijk voorschrift anders is bepaald.
Dit betekent letterlijk dat zij, als de belanghebbende (de direct betrokkene) daarom verzoekt en indien dit mogelijk is, een tweede monster nemen. Dit hoeft niet te gebeuren als bij of krachtens een wettelijk voorschrift iets anders is vastgelegd.
4. Indien het onderzoek, de opneming of de monsterneming niet ter plaatse kan geschieden, zijn zij bevoegd de zaken voor dat doel voor korte tijd mee te nemen tegen een door hen af te geven schriftelijk bewijs.
Dit betekent letterlijk dat als het onderzoek, de opneming of de monsterneming niet op de locatie zelf kan plaatsvinden, de opsporingsambtenaren bevoegd zijn de betreffende zaken voor dat specifieke doel voor een korte tijd mee te nemen. Zij moeten hiervoor wel een schriftelijk bewijs afgeven.
5. De genomen monsters worden voor zover mogelijk teruggegeven.
Dit betekent letterlijk dat de monsters die genomen zijn, voor zover dat mogelijk is, moeten worden teruggegeven.
6. De belanghebbende wordt op zijn verzoek zo spoedig mogelijk in kennis gesteld van de resultaten van het onderzoek, de opneming of de monsterneming.
Dit betekent letterlijk dat de belanghebbende, als hij of zij hierom verzoekt, zo spoedig mogelijk op de hoogte wordt gesteld van de resultaten van het onderzoek, de opneming of de monsterneming.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2012:BV3436
ECLI:NL:HR:2018:901 - Schorsing visvergunning geen 'criminal charge', strafvervolging na sanctie toegestaan
Een bestuursrechtelijke schorsing van een visvergunning met een compensatoir doel is geen 'criminal charge' in de zin van art. 50 Handvest, ook niet bij aanzienlijke financiële schade. Het ne bis in idem-beginsel staat een daaropvolgende strafvervolging voor hetzelfde feit daarom niet in de weg.
ECLI:NL:HR:2018:902 - Opzet op niet-naleven vordering: voorafgaand handelen is niet zonder meer bewijs
Het opzettelijk creëren van een situatie waarin men niet kan voldoen aan een toekomstige vordering (culpa in causa), bewijst niet automatisch het opzet op het niet-voldoen aan die latere, specifieke vordering. Dit opzet moet afzonderlijk worden vastgesteld.