Artikel 1a (Uitbreiding lijst economische delicten)
Economische delicten zijn eveneens: 1°. overtredingen van voorschriften, gesteld bij of krachtens:de Kernenergiewet, de artikelen 15, 15f, eerste en zesde lid, 21, 21a, 21e, eerste lid, 29, eerste lid, 31, 32, eerste lid, 34, eerste, vijfde en zesde lid, 37b, 38a, 46, eerste lid, 47, eerste lid, 49b, eerste lid, 49d, 75, tweede lid, en 76a;de Luchtvaartwet, artikel 37x, eerste lid;de Meststoffenwet, de artikelen 7, 14, eerste lid, 19, eerste of tweede lid, 20, eerste of derde lid, 21, eerste lid, 21b, eerste lid, 22, derde lid, 22a, derde lid, 26, zesde lid, 33a, eerste, vierde, vijfde of zevende lid, en 33d;de Omgevingswet, de artikelen 1.7a, 4.1, eerste lid, voor zover dat voorschrift is gesteld in een waterschapsverordening of een omgevingsverordening met het oog op het waarborgen van de veiligheid, het beschermen van de gezondheid en het beschermen van het milieu, het beschermen en verbeteren van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen, het beschermen van de doelmatige werking van een zuiveringtechnisch werk, of het beschermen van monumenten of archeologische monumenten, 4.3, eerste lid, aanhef en onder b, c, f, h, i en n, tweede lid, aanhef en onder a en b, en derde lid, aanhef en onder b, c en d, 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, voor zover dat verbod is gesteld met het oog op het waarborgen van de veiligheid, het beschermen van de gezondheid en het beschermen van het milieu, het beschermen en verbeteren van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen, het beschermen van de doelmatige werking van een zuiveringtechnisch werk, of het beschermen van monumenten of archeologische monumenten, b en d, en tweede lid, aanhef en onder b, c, f en g, 5.3, voor zover dat voorschrift is gesteld met het oog op het beschermen en verbeteren van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen of het beschermen van de doelmatige werking van een zuiveringtechnisch werk, 5.4, voor zover dat voorschrift is gesteld met het oog op het waarborgen van de veiligheid, het beschermen van de gezondheid en het beschermen van het milieu, het beschermen en verbeteren van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen, het beschermen van de doelmatige werking van een zuiveringtechnisch werk, of het beschermen van monumenten of archeologische monumenten, 5.5, eerste lid, vierde lid, aanhef en onder a, en vijfde lid, aanhef en onder a, 5.37, eerste lid, 5.52, tweede lid, aanhef en onder a, in verbinding met artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, voor zover dat verbod is gesteld met het oog op het beschermen van monumenten of archeologische monumenten, b en d, en tweede lid, aanhef en onder b, c en f, en artikel 5.5, eerste lid, vierde lid, aanhef en onder a, en vijfde lid, aanhef en onder a, 18.8, 18.16a, eerste lid, 18.16b, tweede lid, 19.3, tweede lid, 19.4, eerste en tweede lid, 19.9 in verbinding met 19.3, tweede lid, 19.9b, derde lid, in verbinding met 19.3, tweede lid, en 19.9c, eerste en tweede lid, in verbinding met artikel 19.4, eerste en tweede lid, 19.12, eerste en tweede lid, 19.18, tweede en derde lid, en 23.3, vijfde en zesde lid;de Visserijwet 1963, de artikelen 3a, voor zover de overtreding van die voorschriften in de EU-verordening ter uitvoering waarvan zij strekken als ernstige inbreuk wordt aangemerkt, 5, eerste lid, 7, eerste lid, voor zover wordt gevist anders dan met de hengel of de peur, en 21, eerste lid, voor zover wordt gevist anders dan met de hengel of de peur, dan wel overtreding van voorschriften verbonden aan op grond van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 7, tweede lid, en 21, tweede lid, van de Visserijwet 1963 verleende schriftelijke toestemmingen en huurovereenkomsten;de Wet bestrijding maritieme ongevallen, de artikelen 5, eerste, tweede en derde lid, 6, 9, eerste lid, onder a en b, 15, 17, eerste en tweede lid, 26, 32, eerste en tweede lid, en 35, tweede lid;de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden: de artikelen 2a, 19, 20, eerste lid, 21, 22, 28, tweede lid, 37, derde lid, 38, derde lid, 39, 43, 74, 79 tot en met 81, 87, zesde lid, en 118;de Wet implementatie Nagoya Protocol, de artikelen 2, eerste lid, en 6, vierde lid;de Wet luchtvaart, de artikelen 6.51, eerste lid, 6.54, vierde lid, 6.55, eerste lid en 6.58, tweede lid, alsmede - voorzover aangeduid als strafbare feiten - overtredingen van voorschriften krachtens titel 6.5 van die wet gegeven;de Wet milieubeheer, de artikelen 2.5, 8.40, eerste lid, 9.2.1.2, 9.2.1.5, 9.2.2.1, 9.2.2.6, 9.2.2.6a, 9.3.1, 9.3.3, eerste lid, 9.3a.3, eerste lid, 9.5.8, zesde lid, 9.7.2.3, 9.7.2.5, 9.7.4.2 tot en met 9.7.4.5, 9.7.4.10, 9.7.4.12, 9.7.4.13, 9.8.2.3, of 9.8.2.5, 10.1, 10.2, eerste lid, 10.37, eerste lid, 10.39, eerste lid, 10.45, eerste lid, onderdeel b, 10.47, eerste lid, 10.54, eerste lid, 10.56, eerste en tweede lid, 10.57, 10.60, eerste, tweede, derde en vierde lid, 16.5, 16.13, 16.13 in verbinding met artikel 16.39h, 16.13a, 16.14, 16.14 in verbinding met 16.39ae, 16.19, 16.20c, tweede lid, 16.21, 16.21 in verbinding met artikel 16.39h, 16.39z, 16.39ab, derde lid, 16.39ad, 16.39k, 17.4, eerste lid, 17.12, eerste lid, 17.13, eerste lid, 17.5b, 17.5c, tweede lid, en 17.5d in verbinding met 17.5b en 17.5c, tweede lid, 18.5, eerste lid, 18.5a, eerste lid, 18.6, eerste lid, en 17.19, vijfde lid, en 18.18;de Wet publieke gezondheid, artikel 47a, eerste lid, onder b;de Wet veiligheidsregio’s, – voor zover aangeduid als strafbare feiten – de artikelen 48, eerste en zesde lid, en 50, tweede en derde lid;de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, de artikelen 4, 5, 10, 19, 26, eerste lid, 27, zesde lid, 28 en 29, vierde lid;de Wet voorkoming verontreiniging door schepen, de artikelen 5, eerste lid, 6d, vierde lid, 12, eerste lid, tweede lid, onderdelen a en b, vierde, zesde, zevende en achtste lid, 12a, tweede lid, 12b, eerste en tweede lid, 12c, eerste lid, 12e, eerste lid, 13, 13a, eerste, tweede, derde en vierde lid, 23, eerste, tweede en vierde lid, 35, derde lid, en 36a, eerste lid;de Wet windenergie op zee, de artikelen 4, 7, 9, 12 en 15; 2°. overtredingen van voorschriften, gesteld bij of krachtens:de Erfgoedwet, de artikelen 5.1, eerste lid, en 5.10, eerste lid;de Kernenergiewet, de artikelen 14, 22, eerste lid, 26, tweede lid, 28, 33, eerste lid, 37, eerste lid, 39, 67, eerste en vierde lid, 68 en 76, derde lid;de Omgevingswet, de artikelen 2.45, eerste en derde lid, 4.3, eerste lid, aanhef en onder a, d, e, j, l, m en o, en tweede lid, aanhef en onder c, met uitzondering van voorschriften als bedoeld in artikel 4.3, eerste lid, aanhef en onder l, in samenhang met artikel 4.32, tweede lid, aanhef en onder c en derde lid, aanhef en onder a, 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, in overige gevallen dan bedoeld onder categorie 1°, c en e, en tweede lid, aanhef en onder a, d en e, 5.5, tweede lid, 5.6, 5.52, tweede lid, aanhef en onder a, in verbinding met artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a en c, en tweede lid, aanhef en onder a, d, en e, en 5.5, tweede lid, 10.10b, eerste lid, en 23.1, eerste lid;de Wegenverkeerswet 1994, artikel 20g, de krachtens artikel 29 en 31 genoemde artikelen van een EU-verordening of -richtlijn in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen en de artikelen 20ga, 29a, 30, 30a en 33;de Wet bescherming Antarctica, de artikelen 3, eerste lid, 3a, eerste en vierde lid, 5, 6, eerste en tweede lid, 7a, eerste en tweede lid, 8, 24a, 25, eerste en tweede lid, 25b, eerste lid, 25c, tweede lid, 25f, eerste lid, 29 en 30;de Wet milieubeheer, de artikelen 8.42a, eerste lid, 8.43, 9.2.1.3, 9.2.1.4, 9.2.2.2, 9.2.3.2, 9.2.3.4, 9.2.3.5, tweede lid, 9.3.3, tweede en derde lid, 9.3a.3, tweede en derde lid, 9.4.4 tot en met 9.4.7, 9.4.9, 9.5.1, 9.5.2, 9.5.4, 9.5.610.29, eerste lid, 10.38, 10.40, eerste en tweede lid, 10.40a, tweede lid, 10.41, eerste en tweede lid, 10.42, eerste lid, 10.43, eerste lid, 10.44, eerste en derde lid, 10.45, eerste lid, onderdeel a, 10.46, eerste lid, 10.48, derde lid, 10.55, 10.60, vijfde lid, onder a, onder b, in verbinding met onderdeel a, en onder c, 11A.2, eerste, derde en vierde lid, 11A.3, aanhef en onderdeel b, 15.32, eerste en tweede lid, 17.12, tweede lid, en 17.13, tweede en zesde lid, 17.5a, eerste lid, en 17.5d, in verbinding met 17.5a, eerste lid;de Wet voorkoming verontreiniging door schepen, de artikelen 6, vierde lid, onderdeel b, 6a, eerste lid, 10, eerste lid, 11, eerste en tweede lid, 12a, eerste lid, 12d, eerste lid, en 12e, tweede lid;de Woningwet, de artikelen 14a, 119, tweede lid, 119a, tweede lid, en 120, tweede lid; 3°. overtredingen van voorschriften, gesteld bij of krachtens:de Kernenergiewet, de artikelen 4, eerste lid, 36, eerste lid, en – voor zover aangeduid als strafbare feiten – 73;de Meststoffenwet, de artikelen 4, 5, 5a, 6, 9, tweede en derde lid, 11, tweede en derde lid, 13, vierde lid, 15, 16, 34, 35, 36, 37, 38, derde lid, en 40;de Omgevingswet, de artikelen 2.38, 2.40, eerste lid, 4.1, eerste lid, in overige gevallen dan bedoeld onder 1°, 4.3, eerste lid, aanhef en onder g, k en p, en vierde lid, met uitzondering van voorschriften als bedoeld in artikel 4.3, eerste lid, aanhef en onder k, in samenhang met artikel 4.31, tweede lid, onder a, 5.1, eerste lid, aanhef en onder f en g, 5.3, in overige gevallen dan bedoeld onder categorie 1°, 5.4, in overige gevallen dan bedoeld onder categorie 1°, 5.5, derde lid, vierde lid, aanhef en onder b, en vijfde lid, aanhef en onder b, 5.37, tweede lid, 8.5, 10.2, 10.3, 10.6 tot en met 10.10, 10.10c tot en met 10.10h, 10.13 tot en met 10.15, 10.16, eerste en tweede lid, 10.17, 10.18, 10.19, eerste en tweede lid, 10.19a, 10.20, 10.21, eerste lid, 10.24, 10.25, 10.27, eerste en tweede lid, 20.3 en 20.6;de Visserijwet 1963, de artikelen 2a, eerste en tweede lid, 3 en 3a, voor zover de overtreding van die voorschriften in de EU- verordening ter uitvoering waarvan zij strekken niet als ernstige inbreuk wordt aangemerkt, 4, eerste, tweede, derde en vijfde lid, 7, eerste lid, voor zover wordt gevist met meer dan twee hengels of de peur, 9, eerste, derde, vierde en zevende lid, 16 en 21, eerste lid, voor zover wordt gevist met de hengel of de peur, dan wel overtreding van voorschriften, verbonden aan op grond van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 7, tweede lid, en 21, tweede lid, van de Visserijwet 1963 verleende schriftelijke toestemmingen en huurovereenkomsten;de Wet bescherming Antarctica, de artikelen 19, tweede lid, en 33;de Wet dieren, artikelen 2.18a, 3.3 tot en met 3.7, al dan niet in samenhang met artikel 6.2, eerste lid, artikel 6.4, eerste lid, of artikel 7.5, derde lid;de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden: de artikelen 20, tweede en derde, lid, 28, eerste lid, onderdeel e, 29, 45, 71, 72, 73, 75, 76, 77, 78, tweede lid, en 115;de Wet luchtvaart, de artikelen 6.60, eerste lid, 6.61, tweede lid, 6.61a, en 6.62, tweede lid;de Wet milieubeheer, de artikelen 10.23 – voor zover aangeduid als strafbare feiten – , 10.60, zesde lid, onder a en onder b, in verbinding met onderdeel a, en zevende lid, onder a, onder b, in verbinding met onderdeel a, en onder c en 15.53;de Wet van 13 mei 1993, Stb. 283, tot uitbreiding en wijziging van de Wet milieubeheer (afvalstoffen), artikel VII, voor zover het betreft gemeentelijke verordeningen, vastgesteld krachtens artikel 2 van de Afvalstoffenwet;de Wet vervoer gevaarlijke stoffen: de artikelen 47 en 48, tweede lid;de Wet voorkoming verontreiniging door schepen, artikel 12, tweede lid, onderdeel c.
Details
[Toekomstige wijziging(en) op 01-01-2026. Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2012. Zie het overzicht van wijzigingen]
Uitleg in duidelijke taal
Economische delicten zijn eveneens:
Dit betekent dat, naast andere reeds gedefinieerde economische delicten, de hierna volgende handelingen ook als economische delicten worden aangemerkt.
1°. overtredingen van voorschriften, gesteld bij of krachtens:de Kernenergiewet, de artikelen 15, 15f, eerste en zesde lid, 21, 21a, 21e, eerste lid, 29, eerste lid, 31, 32, eerste lid, 34, eerste, vijfde en zesde lid, 37b, 38a, 46, eerste lid, 47, eerste lid, 49b, eerste lid, 49d, 75, tweede lid, en 76a;de Luchtvaartwet, artikel 37x, eerste lid;de Meststoffenwet, de artikelen 7, 14, eerste lid, 19, eerste of tweede lid, 20, eerste of derde lid, 21, eerste lid, 21b, eerste lid, 22, derde lid, 22a, derde lid, 26, zesde lid, 33a, eerste, vierde, vijfde of zevende lid, en 33d;de Omgevingswet, de artikelen 1.7a, 4.1, eerste lid, voor zover dat voorschrift is gesteld in een waterschapsverordening of een omgevingsverordening met het oog op het waarborgen van de veiligheid, het beschermen van de gezondheid en het beschermen van het milieu, het beschermen en verbeteren van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen, het beschermen van de doelmatige werking van een zuiveringtechnisch werk, of het beschermen van monumenten of archeologische monumenten, 4.3, eerste lid, aanhef en onder b, c, f, h, i en n, tweede lid, aanhef en onder a en b, en derde lid, aanhef en onder b, c en d, 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, voor zover dat verbod is gesteld met het oog op het waarborgen van de veiligheid, het beschermen van de gezondheid en het beschermen van het milieu, het beschermen en verbeteren van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen, het beschermen van de doelmatige werking van een zuiveringtechnisch werk, of het beschermen van monumenten of archeologische monumenten, b en d, en tweede lid, aanhef en onder b, c, f en g, 5.3, voor zover dat voorschrift is gesteld met het oog op het beschermen en verbeteren van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen of het beschermen van de doelmatige werking van een zuiveringtechnisch werk, 5.4, voor zover dat voorschrift is gesteld met het oog op het waarborgen van de veiligheid, het beschermen van de gezondheid en het beschermen van het milieu, het beschermen en verbeteren van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen, het beschermen van de doelmatige werking van een zuiveringtechnisch werk, of het beschermen van monumenten of archeologische monumenten, 5.5, eerste lid, vierde lid, aanhef en onder a, en vijfde lid, aanhef en onder a, 5.37, eerste lid, 5.52, tweede lid, aanhef en onder a, in verbinding met artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, voor zover dat verbod is gesteld met het oog op het beschermen van monumenten of archeologische monumenten, b en d, en tweede lid, aanhef en onder b, c en f, en artikel 5.5, eerste lid, vierde lid, aanhef en onder a, en vijfde lid, aanhef en onder a, 18.8, 18.16a, eerste lid, 18.16b, tweede lid, 19.3, tweede lid, 19.4, eerste en tweede lid, 19.9 in verbinding met 19.3, tweede lid, 19.9b, derde lid, in verbinding met 19.3, tweede lid, en 19.9c, eerste en tweede lid, in verbinding met artikel 19.4, eerste en tweede lid, 19.12, eerste en tweede lid, 19.18, tweede en derde lid, en 23.3, vijfde en zesde lid;de Visserijwet 1963, de artikelen 3a, voor zover de overtreding van die voorschriften in de EU-verordening ter uitvoering waarvan zij strekken als ernstige inbreuk wordt aangemerkt, 5, eerste lid, 7, eerste lid, voor zover wordt gevist anders dan met de hengel of de peur, en 21, eerste lid, voor zover wordt gevist anders dan met de hengel of de peur, dan wel overtreding van voorschriften verbonden aan op grond van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 7, tweede lid, en 21, tweede lid, van de Visserijwet 1963 verleende schriftelijke toestemmingen en huurovereenkomsten;de Wet bestrijding maritieme ongevallen, de artikelen 5, eerste, tweede en derde lid, 6, 9, eerste lid, onder a en b, 15, 17, eerste en tweede lid, 26, 32, eerste en tweede lid, en 35, tweede lid;de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden: de artikelen 2a, 19, 20, eerste lid, 21, 22, 28, tweede lid, 37, derde lid, 38, derde lid, 39, 43, 74, 79 tot en met 81, 87, zesde lid, en 118;de Wet implementatie Nagoya Protocol, de artikelen 2, eerste lid, en 6, vierde lid;de Wet luchtvaart, de artikelen 6.51, eerste lid, 6.54, vierde lid, 6.55, eerste lid en 6.58, tweede lid, alsmede - voorzover aangeduid als strafbare feiten - overtredingen van voorschriften krachtens titel 6.5 van die wet gegeven;de Wet milieubeheer, de artikelen 2.5, 8.40, eerste lid, 9.2.1.2, 9.2.1.5, 9.2.2.1, 9.2.2.6, 9.2.2.6a, 9.3.1, 9.3.3, eerste lid, 9.3a.3, eerste lid, 9.5.8, zesde lid, 9.7.2.3, 9.7.2.5, 9.7.4.2 tot en met 9.7.4.5, 9.7.4.10, 9.7.4.12, 9.7.4.13, 9.8.2.3, of 9.8.2.5, 10.1, 10.2, eerste lid, 10.37, eerste lid, 10.39, eerste lid, 10.45, eerste lid, onderdeel b, 10.47, eerste lid, 10.54, eerste lid, 10.56, eerste en tweede lid, 10.57, 10.60, eerste, tweede, derde en vierde lid, 16.5, 16.13, 16.13 in verbinding met artikel 16.39h, 16.13a, 16.14, 16.14 in verbinding met 16.39ae, 16.19, 16.20c, tweede lid, 16.21, 16.21 in verbinding met artikel 16.39h, 16.39z, 16.39ab, derde lid, 16.39ad, 16.39k, 17.4, eerste lid, 17.12, eerste lid, 17.13, eerste lid, 17.5b, 17.5c, tweede lid, en 17.5d in verbinding met 17.5b en 17.5c, tweede lid, 18.5, eerste lid, 18.5a, eerste lid, 18.6, eerste lid, en 17.19, vijfde lid, en 18.18;de Wet publieke gezondheid, artikel 47a, eerste lid, onder b;de Wet veiligheidsregio’s, – voor zover aangeduid als strafbare feiten – de artikelen 48, eerste en zesde lid, en 50, tweede en derde lid;de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, de artikelen 4, 5, 10, 19, 26, eerste lid, 27, zesde lid, 28 en 29, vierde lid;de Wet voorkoming verontreiniging door schepen, de artikelen 5, eerste lid, 6d, vierde lid, 12, eerste lid, tweede lid, onderdelen a en b, vierde, zesde, zevende en achtste lid, 12a, tweede lid, 12b, eerste en tweede lid, 12c, eerste lid, 12e, eerste lid, 13, 13a, eerste, tweede, derde en vierde lid, 23, eerste, tweede en vierde lid, 35, derde lid, en 36a, eerste lid;de Wet windenergie op zee, de artikelen 4, 7, 9, 12 en 15;
Dit houdt in dat het niet naleven (overtredingen) van de regels (voorschriften) die zijn vastgesteld in of op grond van (gesteld bij of krachtens) de specifiek genoemde artikelen en bepalingen van de volgende wetten, ook wordt beschouwd als een economisch delict. Dit betreft voorschriften uit: de Kernenergiewet (de opgesomde artikelen); de Luchtvaartwet (artikel 37x, eerste lid); de Meststoffenwet (de opgesomde artikelen); de Omgevingswet (de opgesomde artikelen en bepalingen, waarbij vaak specifieke voorwaarden gelden met betrekking tot het doel van het voorschrift, zoals veiligheid, gezondheid, milieu, waterkwaliteit, de werking van zuiveringtechnische werken, of de bescherming van monumenten); de Visserijwet 1963 (de opgesomde artikelen, waarbij de kwalificatie als economisch delict soms afhangt van of de overtreding als een ernstige inbreuk wordt aangemerkt volgens een EU-verordening, de manier van vissen, of het betreft overtredingen van voorschriften verbonden aan verleende toestemmingen en huurovereenkomsten); de Wet bestrijding maritieme ongevallen (de opgesomde artikelen); de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (de opgesomde artikelen); de Wet implementatie Nagoya Protocol (de opgesomde artikelen); de Wet luchtvaart (de opgesomde artikelen en voorschriften die krachtens titel 6.5 van die wet zijn gegeven, voor zover deze als strafbare feiten zijn aangeduid); de Wet milieubeheer (de uitgebreide lijst van opgesomde artikelen); de Wet publieke gezondheid (artikel 47a, eerste lid, onder b); de Wet veiligheidsregio’s (de opgesomde artikelen, voor zover deze als strafbare feiten zijn aangeduid); de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (de opgesomde artikelen); de Wet voorkoming verontreiniging door schepen (de opgesomde artikelen); en de Wet windenergie op zee (de opgesomde artikelen).
2°. overtredingen van voorschriften, gesteld bij of krachtens:de Erfgoedwet, de artikelen 5.1, eerste lid, en 5.10, eerste lid;de Kernenergiewet, de artikelen 14, 22, eerste lid, 26, tweede lid, 28, 33, eerste lid, 37, eerste lid, 39, 67, eerste en vierde lid, 68 en 76, derde lid;de Omgevingswet, de artikelen 2.45, eerste en derde lid, 4.3, eerste lid, aanhef en onder a, d, e, j, l, m en o, en tweede lid, aanhef en onder c, met uitzondering van voorschriften als bedoeld in artikel 4.3, eerste lid, aanhef en onder l, in samenhang met artikel 4.32, tweede lid, aanhef en onder c en derde lid, aanhef en onder a, 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, in overige gevallen dan bedoeld onder categorie 1°, c en e, en tweede lid, aanhef en onder a, d en e, 5.5, tweede lid, 5.6, 5.52, tweede lid, aanhef en onder a, in verbinding met artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a en c, en tweede lid, aanhef en onder a, d, en e, en 5.5, tweede lid, 10.10b, eerste lid, en 23.1, eerste lid;de Wegenverkeerswet 1994, artikel 20g, de krachtens artikel 29 en 31 genoemde artikelen van een EU-verordening of -richtlijn in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen en de artikelen 20ga, 29a, 30, 30a en 33;de Wet bescherming Antarctica, de artikelen 3, eerste lid, 3a, eerste en vierde lid, 5, 6, eerste en tweede lid, 7a, eerste en tweede lid, 8, 24a, 25, eerste en tweede lid, 25b, eerste lid, 25c, tweede lid, 25f, eerste lid, 29 en 30;de Wet milieubeheer, de artikelen 8.42a, eerste lid, 8.43, 9.2.1.3, 9.2.1.4, 9.2.2.2, 9.2.3.2, 9.2.3.4, 9.2.3.5, tweede lid, 9.3.3, tweede en derde lid, 9.3a.3, tweede en derde lid, 9.4.4 tot en met 9.4.7, 9.4.9, 9.5.1, 9.5.2, 9.5.4, 9.5.610.29, eerste lid, 10.38, 10.40, eerste en tweede lid, 10.40a, tweede lid, 10.41, eerste en tweede lid, 10.42, eerste lid, 10.43, eerste lid, 10.44, eerste en derde lid, 10.45, eerste lid, onderdeel a, 10.46, eerste lid, 10.48, derde lid, 10.55, 10.60, vijfde lid, onder a, onder b, in verbinding met onderdeel a, en onder c, 11A.2, eerste, derde en vierde lid, 11A.3, aanhef en onderdeel b, 15.32, eerste en tweede lid, 17.12, tweede lid, en 17.13, tweede en zesde lid, 17.5a, eerste lid, en 17.5d, in verbinding met 17.5a, eerste lid;de Wet voorkoming verontreiniging door schepen, de artikelen 6, vierde lid, onderdeel b, 6a, eerste lid, 10, eerste lid, 11, eerste en tweede lid, 12a, eerste lid, 12d, eerste lid, en 12e, tweede lid;de Woningwet, de artikelen 14a, 119, tweede lid, 119a, tweede lid, en 120, tweede lid;
Dit houdt eveneens in dat het niet naleven (overtredingen) van de regels (voorschriften) die zijn vastgesteld in of op grond van (gesteld bij of krachtens) de specifiek genoemde artikelen en bepalingen van de volgende wetten, ook wordt beschouwd als een economisch delict. Dit betreft voorschriften uit: de Erfgoedwet (de opgesomde artikelen); de Kernenergiewet (andere opgesomde artikelen dan onder 1°); de Omgevingswet (andere opgesomde artikelen en bepalingen dan onder 1°, soms met uitzonderingen of verwijzingen naar andere categorieën); de Wegenverkeerswet 1994 (artikel 20g, specifieke artikelen uit EU-regelgeving betreffende goedkeuring van motorvoertuigen, en de artikelen 20ga, 29a, 30, 30a en 33); de Wet bescherming Antarctica (de opgesomde artikelen); de Wet milieubeheer (een andere uitgebreide lijst van opgesomde artikelen dan onder 1°); de Wet voorkoming verontreiniging door schepen (andere opgesomde artikelen dan onder 1°); en de Woningwet (de opgesomde artikelen).
3°. overtredingen van voorschriften, gesteld bij of krachtens:de Kernenergiewet, de artikelen 4, eerste lid, 36, eerste lid, en – voor zover aangeduid als strafbare feiten – 73;de Meststoffenwet, de artikelen 4, 5, 5a, 6, 9, tweede en derde lid, 11, tweede en derde lid, 13, vierde lid, 15, 16, 34, 35, 36, 37, 38, derde lid, en 40;de Omgevingswet, de artikelen 2.38, 2.40, eerste lid, 4.1, eerste lid, in overige gevallen dan bedoeld onder 1°, 4.3, eerste lid, aanhef en onder g, k en p, en vierde lid, met uitzondering van voorschriften als bedoeld in artikel 4.3, eerste lid, aanhef en onder k, in samenhang met artikel 4.31, tweede lid, onder a, 5.1, eerste lid, aanhef en onder f en g, 5.3, in overige gevallen dan bedoeld onder categorie 1°, 5.4, in overige gevallen dan bedoeld onder categorie 1°, 5.5, derde lid, vierde lid, aanhef en onder b, en vijfde lid, aanhef en onder b, 5.37, tweede lid, 8.5, 10.2, 10.3, 10.6 tot en met 10.10, 10.10c tot en met 10.10h, 10.13 tot en met 10.15, 10.16, eerste en tweede lid, 10.17, 10.18, 10.19, eerste en tweede lid, 10.19a, 10.20, 10.21, eerste lid, 10.24, 10.25, 10.27, eerste en tweede lid, 20.3 en 20.6;de Visserijwet 1963, de artikelen 2a, eerste en tweede lid, 3 en 3a, voor zover de overtreding van die voorschriften in de EU- verordening ter uitvoering waarvan zij strekken niet als ernstige inbreuk wordt aangemerkt, 4, eerste, tweede, derde en vijfde lid, 7, eerste lid, voor zover wordt gevist met meer dan twee hengels of de peur, 9, eerste, derde, vierde en zevende lid, 16 en 21, eerste lid, voor zover wordt gevist met de hengel of de peur, dan wel overtreding van voorschriften, verbonden aan op grond van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 7, tweede lid, en 21, tweede lid, van de Visserijwet 1963 verleende schriftelijke toestemmingen en huurovereenkomsten;de Wet bescherming Antarctica, de artikelen 19, tweede lid, en 33;de Wet dieren, artikelen 2.18a, 3.3 tot en met 3.7, al dan niet in samenhang met artikel 6.2, eerste lid, artikel 6.4, eerste lid, of artikel 7.5, derde lid;de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden: de artikelen 20, tweede en derde, lid, 28, eerste lid, onderdeel e, 29, 45, 71, 72, 73, 75, 76, 77, 78, tweede lid, en 115;de Wet luchtvaart, de artikelen 6.60, eerste lid, 6.61, tweede lid, 6.61a, en 6.62, tweede lid;de Wet milieubeheer, de artikelen 10.23 – voor zover aangeduid als strafbare feiten – , 10.60, zesde lid, onder a en onder b, in verbinding met onderdeel a, en zevende lid, onder a, onder b, in verbinding met onderdeel a, en onder c en 15.53;de Wet van 13 mei 1993, Stb. 283, tot uitbreiding en wijziging van de Wet milieubeheer (afvalstoffen), artikel VII, voor zover het betreft gemeentelijke verordeningen, vastgesteld krachtens artikel 2 van de Afvalstoffenwet;de Wet vervoer gevaarlijke stoffen: de artikelen 47 en 48, tweede lid;de Wet voorkoming verontreiniging door schepen, artikel 12, tweede lid, onderdeel c.
Dit houdt verder in dat het niet naleven (overtredingen) van de regels (voorschriften) die zijn vastgesteld in of op grond van (gesteld bij of krachtens) de specifiek genoemde artikelen en bepalingen van de volgende wetten, ook wordt beschouwd als een economisch delict. Dit betreft voorschriften uit: de Kernenergiewet (wederom andere opgesomde artikelen, waarbij artikel 73 alleen relevant is voor zover het als strafbaar feit is aangeduid); de Meststoffenwet (andere opgesomde artikelen dan onder 1°); de Omgevingswet (nog een andere set van opgesomde artikelen en bepalingen, met verwijzingen naar andere categorieën of uitzonderingen); de Visserijwet 1963 (andere opgesomde artikelen, waarbij de kwalificatie als economisch delict soms afhangt van of de overtreding als een ernstige inbreuk wordt aangemerkt volgens een EU-verordening, de manier van vissen, of het betreft overtredingen van voorschriften verbonden aan verleende toestemmingen en huurovereenkomsten); de Wet bescherming Antarctica (andere opgesomde artikelen); de Wet dieren (de opgesomde artikelen, eventueel in combinatie met andere genoemde artikelen); de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (andere opgesomde artikelen); de Wet luchtvaart (andere opgesomde artikelen); de Wet milieubeheer (nog een andere set van opgesomde artikelen, waarbij artikel 10.23 alleen relevant is voor zover het als strafbaar feit is aangeduid, en specifieke bepalingen uit artikel 10.60); de Wet van 13 mei 1993 (Stb. 283) betreffende gemeentelijke verordeningen op basis van artikel 2 van de Afvalstoffenwet; de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (de artikelen 47 en 48, tweede lid); en de Wet voorkoming verontreiniging door schepen (artikel 12, tweede lid, onderdeel c).
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2006:AV1141
ECLI:NL:HR:2010:BM0256
ECLI:NL:HR:2005:AT7546
ECLI:NL:HR:2010:BN9182
ECLI:NL:HR:2012:BP7858
ECLI:NL:HR:2003:AN7086
ECLI:NL:HR:2018:2247 - Opzet bij Feitelijk Leidinggeven en Geculposeerde Delictsbestanddelen
De Hoge Raad oordeelt dat het opzet van een feitelijk leidinggever niet hoeft te zijn gericht op een delictsbestanddeel waarvoor de wet zelf een lichtere schuldvorm, zoals 'redelijkerwijs kunnen vermoeden', voldoende acht. Dit geldt ook als het economisch delict opzettelijk moet zijn begaan.