Terug naar bibliotheek
Authentiek : NL
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
DERDE DEEL. HET BELEID EN INTERN OPTREDEN VAN DE UNIE
TITEL V. DE RUIMTE VAN VRIJHEID, VEILIGHEID EN RECHT
HOOFDSTUK 2. BELEID INZAKE GRENSCONTROLES, ASIEL EN IMMIGRATIE
Artikel 79

Artikel 79 (EU gemeenschappelijk immigratiebeleid)

Laatste versie

1. De Unie ontwikkelt een gemeenschappelijk immigratiebeleid, dat erop gericht is in alle stadia te zorgen voor een efficiënt beheer van de migratiestromen, een billijke behandeling van onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van de lidstaten verblijven, en een preventie en intensievere bestrijding van illegale immigratie en mensenhandel.

2. Voor de toepassing van lid 1 stellen het Europees Parlement en de Raad volgens de gewone wetgevingsprocedure maatregelen vast op de volgende gebieden:

a. de voorwaarden voor toegang en verblijf, en normen betreffende de afgifte door de lidstaten van langlopende visa en verblijfstitels, onder andere met het oog op gezinshereniging; b. de omschrijving van de rechten van onderdanen van derde landen die legaal in een lidstaat verblijven, alsook de voorwaarden ter regeling van het vrije verkeer en het vrije verblijf in andere lidstaten; c. illegale immigratie en illegaal verblijf, met inbegrip van verwijdering en repatriëring van illegaal verblijvende personen; d. bestrijding van mensenhandel, met name handel in vrouwen en kinderen.

3. De Unie kan overeenkomsten met derde landen sluiten waarmee de overname door hun land van oorsprong of herkomst wordt beoogd van onderdanen van derde landen die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van een van de lidstaten.

4. Het Europees Parlement en de Raad kunnen, volgens de gewone wetgevingsprocedure, maatregelen vaststellen om het optreden van de lidstaten ter bevordering van de integratie van onderdanen van derde landen die legaal op hun grondgebied verblijven, aan te moedigen en te ondersteunen, met uitsluiting van enige harmonisering van de wettelijke of bestuursrechtelijke regelingen van de lidstaten.

5. Dit artikel laat het recht van de lidstaten onverlet zelf te bepalen hoeveel onderdanen van derde landen, afkomstig uit derde landen, tot hun grondgebied worden toegelaten teneinde daar al dan niet in loondienst arbeid te verrichten.

Uitleg in duidelijke taal

1. De Unie ontwikkelt een gemeenschappelijk immigratiebeleid, dat erop gericht is in alle stadia te zorgen voor een efficiënt beheer van de migratiestromen, een billijke behandeling van onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van de lidstaten verblijven, en een preventie en intensievere bestrijding van illegale immigratie en mensenhandel.

Dit betekent dat de Europese Unie een gezamenlijk beleid voor immigratie opstelt. Het doel van dit beleid is om in elke fase te zorgen voor een doeltreffend beheer van migratiestromen, een eerlijke behandeling van burgers uit niet-EU-landen (onderdanen van derde landen) die wettig op het grondgebied van de EU-lidstaten wonen, en het voorkomen en krachtiger aanpakken van illegale immigratie en mensenhandel.

2. Voor de toepassing van lid 1 stellen het Europees Parlement en de Raad volgens de gewone wetgevingsprocedure maatregelen vast op de volgende gebieden:

Dit houdt in dat, om het beleid uit lid 1 te realiseren, het Europees Parlement en de Raad via de standaard procedure voor het maken van wetten (de gewone wetgevingsprocedure) regels zullen vaststellen voor de hieronder genoemde terreinen:

a. de voorwaarden voor toegang en verblijf, en normen betreffende de afgifte door de lidstaten van langlopende visa en verblijfstitels, onder andere met het oog op gezinshereniging;

Dit betreft de eisen die gelden voor het binnenkomen en verblijven in een lidstaat, en de standaarden voor de uitgifte door lidstaten van visa voor een langere periode en verblijfsvergunningen, mede gericht op het mogelijk maken van gezinshereniging.

b. de omschrijving van de rechten van onderdanen van derde landen die legaal in een lidstaat verblijven, alsook de voorwaarden ter regeling van het vrije verkeer en het vrije verblijf in andere lidstaten;

Dit gaat over het definiëren van de rechten van burgers uit niet-EU-landen die legaal in een lidstaat wonen, en de voorwaarden waaronder zij vrij mogen reizen en wonen in andere lidstaten.

c. illegale immigratie en illegaal verblijf, met inbegrip van verwijdering en repatriëring van illegaal verblijvende personen;

Dit omvat maatregelen gericht op onwettige immigratie en onwettig verblijf, inclusief het uitzetten (verwijdering) en terugsturen naar het land van herkomst (repatriëring) van personen die illegaal in een lidstaat verblijven.

d. bestrijding van mensenhandel, met name handel in vrouwen en kinderen.

Dit betreft de aanpak en het tegengaan van mensenhandel, met specifieke aandacht voor de handel in vrouwen en kinderen.

3. De Unie kan overeenkomsten met derde landen sluiten waarmee de overname door hun land van oorsprong of herkomst wordt beoogd van onderdanen van derde landen die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van een van de lidstaten.

Dit betekent dat de Europese Unie afspraken (overeenkomsten) kan maken met landen buiten de EU (derde landen). Het doel van deze afspraken is dat deze derde landen hun eigen burgers, of personen die daar oorspronkelijk vandaan komen, terugnemen (overname) als die personen niet (meer) voldoen aan de eisen om het grondgebied van een EU-lidstaat binnen te komen, er te zijn, of er te wonen.

4. Het Europees Parlement en de Raad kunnen, volgens de gewone wetgevingsprocedure, maatregelen vaststellen om het optreden van de lidstaten ter bevordering van de integratie van onderdanen van derde landen die legaal op hun grondgebied verblijven, aan te moedigen en te ondersteunen, met uitsluiting van enige harmonisering van de wettelijke of bestuursrechtelijke regelingen van de lidstaten.

Dit houdt in dat het Europees Parlement en de Raad, via de standaard procedure voor het maken van wetten, maatregelen kunnen nemen om de acties van de lidstaten te stimuleren en te helpen bij het bevorderen van de integratie van burgers uit niet-EU-landen die legaal op het grondgebied van die lidstaten wonen. Deze maatregelen mogen echter niet leiden tot het gelijktrekken (harmonisering) van de wetten of administratieve regels van de lidstaten op dit vlak.

5. Dit artikel laat het recht van de lidstaten onverlet zelf te bepalen hoeveel onderdanen van derde landen, afkomstig uit derde landen, tot hun grondgebied worden toegelaten teneinde daar al dan niet in loondienst arbeid te verrichten.

Dit betekent dat dit artikel geen afbreuk doet aan het recht van de EU-lidstaten om zelf te beslissen (onverlet laat) hoeveel burgers uit niet-EU-landen zij toelaten tot hun eigen grondgebied om daar werk te verrichten, ongeacht of dit betaald werk (in loondienst) is of niet.