Artikel 64 (Kapitaalverkeer derde landen uitzonderingen regelgeving)
1. Het bepaalde in artikel 63 doet geen afbreuk aan de toepassing op derde landen van beperkingen die op 31 december 1993 bestaan uit hoofde van het nationale recht of het recht van de Unie inzake het kapitaalverkeer naar of uit derde landen in verband met directe investeringen – met inbegrip van investeringen in onroerende goederen –, vestiging, het verrichten van financiële diensten of de toelating van waardepapieren tot de kapitaalmarkten. Voor beperkingen uit hoofde van nationaal recht in Bulgarije, Estland en Hongarije geldt als datum 31 december 1999. Voor beperkingen uit hoofde van nationaal recht in Kroatië geldt als datum 31 december 2002.
2. Hoewel het Europees Parlement en de Raad trachten de doelstelling van een niet aan beperkingen onderworpen vrij kapitaalverkeer tussen lidstaten en derde landen zoveel mogelijk te bereiken, stellen zij, onverminderd het bepaalde in de overige hoofdstukken van de Verdragen, volgens de gewone wetgevingsprocedure maatregelen vast betreffende het kapitaalverkeer naar of uit derde landen in verband met directe investeringen met inbegrip van investeringen in onroerende goederen –, vestiging, het verrichten van financiële diensten of de toelating van waardepapieren tot de kapitaalmarkten.
3. In afwijking van lid 2, kan alleen de Raad, volgens een bijzondere wetgevingsprocedure, met eenparigheid van stemmen en na raadpleging van het Europees Parlement, maatregelen vaststellen die in het recht van de Unie een achteruitgang op het gebied van de liberalisering van het kapitaalverkeer naar of uit derde landen vormen.
Uitleg in duidelijke taal
1. Het bepaalde in artikel 63 doet geen afbreuk aan de toepassing op derde landen van beperkingen die op 31 december 1993 bestaan uit hoofde van het nationale recht of het recht van de Unie inzake het kapitaalverkeer naar of uit derde landen in verband met directe investeringen – met inbegrip van investeringen in onroerende goederen –, vestiging, het verrichten van financiële diensten of de toelating van waardepapieren tot de kapitaalmarkten. Voor beperkingen uit hoofde van nationaal recht in Bulgarije, Estland en Hongarije geldt als datum 31 december 1999. Voor beperkingen uit hoofde van nationaal recht in Kroatië geldt als datum 31 december 2002.
Dit lid bepaalt dat de regels van artikel 63 (betreffende het vrije verkeer van kapitaal) geen belemmering vormen voor de toepassing op derde landen van beperkingen die reeds op 31 december 1993 bestonden. Deze beperkingen kunnen voortvloeien uit nationaal recht of uit het recht van de Unie en hebben betrekking op kapitaalverkeer naar of uit derde landen in het kader van directe investeringen (inclusief investeringen in onroerend goed), vestiging, het aanbieden van financiële diensten, of de toelating van waardepapieren tot de kapitaalmarkten. Voor beperkingen die voortvloeien uit het nationale recht van Bulgarije, Estland en Hongarije, geldt 31 december 1999 als referentiedatum. Voor Kroatië is deze datum 31 december 2002.
2. Hoewel het Europees Parlement en de Raad trachten de doelstelling van een niet aan beperkingen onderworpen vrij kapitaalverkeer tussen lidstaten en derde landen zoveel mogelijk te bereiken, stellen zij, onverminderd het bepaalde in de overige hoofdstukken van de Verdragen, volgens de gewone wetgevingsprocedure maatregelen vast betreffende het kapitaalverkeer naar of uit derde landen in verband met directe investeringen met inbegrip van investeringen in onroerende goederen –, vestiging, het verrichten van financiële diensten of de toelating van waardepapieren tot de kapitaalmarkten.
Dit lid stelt dat, ondanks het streven van het Europees Parlement en de Raad naar een zo onbeperkt mogelijk vrij kapitaalverkeer tussen lidstaten en derde landen, zij toch maatregelen vaststellen. Dit gebeurt volgens de gewone wetgevingsprocedure en met inachtneming van de overige bepalingen van de Verdragen. Deze maatregelen betreffen het kapitaalverkeer naar of uit derde landen in verband met directe investeringen (waaronder investeringen in onroerend goed), vestiging, het verrichten van financiële diensten, of de toelating van waardepapieren tot de kapitaalmarkten.
3. In afwijking van lid 2, kan alleen de Raad, volgens een bijzondere wetgevingsprocedure, met eenparigheid van stemmen en na raadpleging van het Europees Parlement, maatregelen vaststellen die in het recht van de Unie een achteruitgang op het gebied van de liberalisering van het kapitaalverkeer naar of uit derde landen vormen.
Dit lid bepaalt, als uitzondering op lid 2, dat uitsluitend de Raad maatregelen kan vaststellen die resulteren in een vermindering (een achteruitgang) van de liberalisering van het kapitaalverkeer naar of uit derde landen binnen het recht van de Unie. Dergelijke maatregelen vereisen een bijzondere wetgevingsprocedure, waarbij de Raad met eenparigheid van stemmen besluit en het Europees Parlement vooraf wordt geraadpleegd.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2021:506 - Afdrachtvermindering dividendbelasting: geen belemmering vrij kapitaalverkeer voor buitenlandse fondsen
De afdrachtvermindering dividendbelasting is geen verboden belemmering van het vrije kapitaalverkeer voor buitenlandse beleggingsinstellingen. Anders dan de oude teruggaafregeling, is de afdrachtvermindering economisch wezenlijk anders en gekoppeld aan de Nederlandse heffingsbevoegdheid over uitdelingen, wat de ongelijke behandeling rechtvaardigt.