Terug naar bibliotheek
Authentiek : NL
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
DERDE DEEL. HET BELEID EN INTERN OPTREDEN VAN DE UNIE
TITEL IV. HET VRIJE VERKEER VAN PERSONEN, DIENSTEN EN KAPITAAL
HOOFDSTUK 2. HET RECHT VAN VESTIGING
Artikel 49

Artikel 49 (Verbod beperkingen vrijheid van vestiging EU)

Laatste versie

In het kader van de volgende bepalingen zijn beperkingen van de vrijheid van vestiging voor onderdanen van een lidstaat op het grondgebied van een andere lidstaat verboden. Dit verbod heeft eveneens betrekking op beperkingen betreffende de oprichting van agentschappen, filialen of dochterondernemingen door de onderdanen van een lidstaat die op het grondgebied van een lidstaat zijn gevestigd. De vrijheid van vestiging omvat, behoudens de bepalingen van het hoofdstuk betreffende het kapitaal, de toegang tot werkzaamheden anders dan in loondienst en de uitoefening daarvan alsmede de oprichting en het beheer van ondernemingen, en met name van vennootschappen in de zin van de tweede alinea van artikel 54, overeenkomstig de bepalingen welke door de wetgeving van het land van vestiging voor de eigen onderdanen zijn vastgesteld.

Uitleg in duidelijke taal

In het kader van de volgende bepalingen zijn beperkingen van de vrijheid van vestiging voor onderdanen van een lidstaat op het grondgebied van een andere lidstaat verboden. Dit verbod heeft eveneens betrekking op beperkingen betreffende de oprichting van agentschappen, filialen of dochterondernemingen door de onderdanen van een lidstaat die op het grondgebied van een lidstaat zijn gevestigd.

Dit artikel stelt dat, binnen de context van de bepalingen die hierna volgen, het verboden is om beperkingen op te leggen aan de vrijheid van vestiging van onderdanen van een lidstaat op het grondgebied van een andere lidstaat. Dit verbod geldt ook voor beperkingen met betrekking tot de oprichting van agentschappen, filialen of dochterondernemingen door onderdanen van een lidstaat die reeds op het grondgebied van een lidstaat gevestigd zijn.

De vrijheid van vestiging omvat, behoudens de bepalingen van het hoofdstuk betreffende het kapitaal, de toegang tot werkzaamheden anders dan in loondienst en de uitoefening daarvan alsmede de oprichting en het beheer van ondernemingen, en met name van vennootschappen in de zin van de tweede alinea van artikel 54, overeenkomstig de bepalingen welke door de wetgeving van het land van vestiging voor de eigen onderdanen zijn vastgesteld.

De vrijheid van vestiging houdt in, met uitzondering van (behoudens) de bepalingen uit het hoofdstuk betreffende het kapitaal, het recht op toegang tot en uitoefening van werkzaamheden die niet in loondienst zijn. Dit omvat tevens de oprichting en het beheer van ondernemingen, in het bijzonder vennootschappen zoals omschreven in de tweede alinea van artikel 54. Dit alles dient te geschieden in overeenstemming met de wettelijke bepalingen die het land van vestiging heeft vastgesteld voor zijn eigen onderdanen.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad143x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BJ9092

ECLI:NL:HR:2010:BJ909226 februari 2010Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad45x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:1350 - Renteaftrekbeperking, zakelijkheidstoets en grensoverschrijdende fiscale eenheid

ECLI:NL:HR:2016:13508 juli 2016Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad legt de criteria voor de zakelijkheidstoets en de compenserende heffing onder artikel 10a Vpb nader uit en vraagt het Hof van Justitie EU of de vrijheid van vestiging zich verzet tegen het weigeren van renteaftrek bij een buitenlandse dochtervennootschap.

BelastingrechtVennootschapsbelasting
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad33x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:BY0543

ECLI:NL:HR:2013:BY054318 januari 2013Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtAanbestedingsrecht, Verbintenissenrecht
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad33x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BN3537

ECLI:NL:HR:2011:BN353724 juni 2011Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad31x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2005:AR4841

ECLI:NL:HR:2005:AR484118 februari 2005Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtVerbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad32x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2008:BG4211

ECLI:NL:HR:2008:BG421114 november 2008Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad24x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:BV1426

ECLI:NL:HR:2013:BV14261 maart 2013Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
BelastingrechtVennootschapsbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2008:BC8970

ECLI:NL:HR:2008:BC897013 juni 2008Dit wetsartikel wordt 22 keer genoemd in deze uitspraak
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Civiel RechtVerbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad20x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:21 - Hoge Raad: Substance-arme Luxemburgse houdster is misbruik van EU-recht

ECLI:NL:HR:2020:2110 januari 2020Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Het houden van een belang in een Nederlandse vennootschap via een substance-arme Luxemburgse houdster met als doel Nederlandse belasting te ontgaan, is een 'volstrekt kunstmatige constructie'. De fiscus moet misbruik aannemelijk maken, waarna de belastingplichtige tegenbewijs mag leveren over reële economische redenen.

BelastingrechtVennootschapsbelasting, Dividendbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1722

ECLI:NL:HR:2019:17228 november 2019Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak