Terug naar bibliotheek
Authentiek : NL
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
DERDE DEEL. HET BELEID EN INTERN OPTREDEN VAN DE UNIE
TITEL IV. HET VRIJE VERKEER VAN PERSONEN, DIENSTEN EN KAPITAAL
HOOFDSTUK 1. DE WERKNEMERS
Artikel 48

Artikel 48 (Vaststelling EU-maatregelen sociale zekerheid werknemers)

Laatste versie

Het Europees Parlement en de Raad stellen volgens de gewone wetgevingsprocedure de maatregelen vast welke op het gebied van de sociale zekerheid noodzakelijk zijn voor de totstandkoming van het vrije verkeer van werknemers met name door een stelsel in te voeren waardoor het mogelijk is voor al dan niet in loondienst werkzame migrerende werknemers en hun rechthebbenden te waarborgen: a. dat, met het oog op het verkrijgen en het behoud van het recht op uitkeringen alsmede voor de berekening daarvan, al die tijdvakken worden bijeengeteld welke door de verschillende nationale wetgevingen in aanmerking worden genomen, b. dat de uitkeringen aan personen die op het grondgebied van de lidstaten verblijven, zullen worden uitbetaald. Wanneer een lid van de Raad verklaart dat een ontwerp van wetgevingshandeling als bedoeld in de eerste alinea afbreuk zou doen aan belangrijke aspecten van zijn socialezekerheidsstelsel, met name het toepassingsgebied, de kosten en de financiële structuur ervan, of gevolgen zou hebben voor het financiële evenwicht van dat stelsel, kan hij verzoeken dat de aangelegenheid wordt voorgelegd aan de Europese Raad. In dat geval wordt de gewone wetgevingsprocedure geschorst. Na bespreking zal de Europese Raad, binnen 4 maanden na die schorsing: a. het ontwerp terugverwijzen naar de Raad, waardoor de schorsing van de gewone wetgevingsprocedure wordt beëindigd, of b. niet handelen of de Commissie verzoeken een nieuw voorstel in te dienen; in dat geval wordt de aanvankelijk voorgestelde handeling geacht niet te zijn vastgesteld.

Uitleg in duidelijke taal

Het Europees Parlement en de Raad stellen volgens de gewone wetgevingsprocedure de maatregelen vast welke op het gebied van de sociale zekerheid noodzakelijk zijn voor de totstandkoming van het vrije verkeer van werknemers met name door een stelsel in te voeren waardoor het mogelijk is voor al dan niet in loondienst werkzame migrerende werknemers en hun rechthebbenden te waarborgen:

Dit betekent letterlijk dat het Europees Parlement en de Raad, volgens de normale procedure voor het maken van wetten (de gewone wetgevingsprocedure), de regels (maatregelen) moeten vaststellen die op het terrein van de sociale zekerheid nodig zijn. Deze maatregelen zijn bedoeld om ervoor te zorgen dat het vrije verkeer van werknemers tot stand komt. Dit doen zij in het bijzonder door een systeem (stelsel) in te voeren. Dit systeem moet het mogelijk maken om te garanderen (waarborgen) voor migrerende werknemers (zowel werknemers in loondienst als zelfstandigen) en de personen die van hen afhankelijk zijn (hun rechthebbenden):

a. dat, met het oog op het verkrijgen en het behoud van het recht op uitkeringen alsmede voor de berekening daarvan, al die tijdvakken worden bijeengeteld welke door de verschillende nationale wetgevingen in aanmerking worden genomen,

----Dit houdt in dat, om het recht op sociale uitkeringen te verkrijgen en te behouden, en ook voor het berekenen van de hoogte van die uitkeringen, alle periodes (tijdvakken) die volgens de verschillende nationale wetten (wetgevingen) meetellen, bij elkaar opgeteld (bijeengeteld) moeten worden.

b. dat de uitkeringen aan personen die op het grondgebied van de lidstaten verblijven, zullen worden uitbetaald.

----Dit betekent dat de sociale uitkeringen betaald zullen worden aan personen die zich op het grondgebied van de lidstaten bevinden (verblijven).

Wanneer een lid van de Raad verklaart dat een ontwerp van wetgevingshandeling als bedoeld in de eerste alinea afbreuk zou doen aan belangrijke aspecten van zijn socialezekerheidsstelsel, met name het toepassingsgebied, de kosten en de financiële structuur ervan, of gevolgen zou hebben voor het financiële evenwicht van dat stelsel, kan hij verzoeken dat de aangelegenheid wordt voorgelegd aan de Europese Raad. In dat geval wordt de gewone wetgevingsprocedure geschorst. Na bespreking zal de Europese Raad, binnen 4 maanden na die schorsing:

Dit gedeelte beschrijft wat er gebeurt als een lid van de Raad (een vertegenwoordiger van een lidstaat) aangeeft (verklaart) dat een voorgesteld wettelijk besluit (ontwerp van wetgevingshandeling), zoals genoemd in de eerste alinea, nadelig zou zijn (afbreuk zou doen aan) voor belangrijke onderdelen (aspecten) van het socialezekerheidsstelsel van zijn land. Dit betreft met name het bereik (toepassingsgebied), de kosten en de financiële opbouw (financiële structuur) van dat stelsel, of als het gevolgen zou hebben voor de financiële balans (financiële evenwicht) van dat stelsel. In zo'n geval kan dit lid vragen (verzoeken) dat de kwestie (aangelegenheid) wordt voorgelegd aan de Europese Raad. Als dit gebeurt, wordt de normale procedure voor het maken van wetten (gewone wetgevingsprocedure) tijdelijk stopgezet (geschorst). Nadat de Europese Raad de kwestie heeft besproken, zal deze binnen vier maanden na de start van die stopzetting (schorsing) een van de volgende dingen doen:

a. het ontwerp terugverwijzen naar de Raad, waardoor de schorsing van de gewone wetgevingsprocedure wordt beëindigd, of

----De Europese Raad kan het wetsontwerp terugsturen (terugverwijzen) naar de Raad. Daardoor eindigt de tijdelijke stopzetting (schorsing) van de gewone wetgevingsprocedure, of

b. niet handelen of de Commissie verzoeken een nieuw voorstel in te dienen; in dat geval wordt de aanvankelijk voorgestelde handeling geacht niet te zijn vastgesteld.

----De Europese Raad kan besluiten niets te doen (niet handelen) of kan de Commissie vragen een nieuw voorstel in te dienen. Als dat laatste gebeurt, dan wordt het oorspronkelijk voorgestelde wettelijke besluit (handeling) beschouwd alsof het niet is aangenomen (geacht niet te zijn vastgesteld).

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:126 - AOW-opbouw bij geringe arbeid in Duitsland: botsing nationaal en Europees recht

ECLI:NL:HR:2018:1262 februari 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie over de AOW-verzekering van Nederlandse ingezetenen die in Duitsland "geringfügig" werken. De kernvraag is of het EU-recht Nederland verplicht AOW toe te kennen, ondanks dat nationaal recht dit uitsluit.

BestuursrechtSocialezekerheidsrecht
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:127 - Uitsluiting kinderbijslag bij geringe arbeid in Duitsland: Hoge Raad vraagt uitleg aan EU-Hof

ECLI:NL:HR:2018:1272 februari 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de EU. De kernvraag is of het EU-recht Nederland verplicht kinderbijslag te verstrekken aan een inwoner die door werk in Duitsland volgens de Nederlandse wet is uitgesloten.

BestuursrechtSocialezekerheidsrecht
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:1351 - Valutaverlies, fiscale eenheid en de vrijheid van vestiging

ECLI:NL:HR:2016:13518 juli 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad is onzeker of de Nederlandse fiscale eenheidsregeling, die aftrek van een valutaverlies op een Britse dochtervennootschap verhindert, in strijd is met de EU-vrijheid van vestiging. Daarom worden hierover prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie.

BelastingrechtVennootschapsbelasting
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2004:AO9018

ECLI:NL:HR:2004:AO90187 mei 2004Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2003:AF3361

ECLI:NL:HR:2003:AF336118 maart 2003Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtFinancieel Economisch Strafrecht, Materieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:BZ6793

ECLI:NL:HR:2013:BZ679312 april 2013Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtSocialezekerheidsrecht
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht, Volkenrecht
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2001:AB1207

ECLI:NL:HR:2001:AB120720 april 2001Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:17

ECLI:NL:HR:2020:1724 januari 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2008:BB3444

ECLI:NL:HR:2008:BB344411 juli 2008Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
BelastingrechtVennootschapsbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1624

ECLI:NL:HR:2019:162425 oktober 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak