Artikel 43 (Procedure gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid)
1. De Commissie doet voorstellen inzake de totstandbrenging en de uitvoering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, daarbij inbegrepen de vervanging van de nationale organisaties door een van de in artikel 40, lid 1, genoemde vormen van gemeenschappelijke ordening, alsook de uitvoering van de in deze titel speciaal vermelde maatregelen.Deze voorstellen dienen rekening te houden met de onderlinge samenhang tussen de in deze titel genoemde landbouwvraagstukken.
2. Het Europees Parlement en de Raad stellen volgens de gewone wetgevingsprocedure en na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité de in artikel 40, lid 1, bedoelde gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten in en stellen de overige bepalingen vast die nodig zijn om de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid na te streven.
3. De Raad stelt op voorstel van de Commissie de maatregelen vast voor de prijsbepaling, de heffingen, de steun en de kwantitatieve beperkingen, alsook voor de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.
4. De in artikel 40, lid 1, genoemde gemeenschappelijke ordening kan overeenkomstig de bepalingen van het voorgaande lid in de plaats worden gesteld van de nationale marktorganisaties:
a. indien de gemeenschappelijke ordening aan de lidstaten welke tegen deze maatregelen gekant zijn en zelf over een nationale organisatie voor de betrokken productie beschikken, gelijkwaardige waarborgen biedt inzake de werkgelegenheid en de levensstand van de betrokken producenten, met inachtneming van het ritme van de mogelijke aanpassing en van de noodzakelijke specialisatie, en b. indien deze ordening aan het handelsverkeer binnen de Unie analoge voorwaarden waarborgt als op een nationale markt bestaan.
5. Wanneer voor bepaalde grondstoffen een gemeenschappelijke ordening in het leven wordt geroepen, voordat er reeds een gemeenschappelijke ordening voor de overeenkomstige verwerkte producten bestaat, mogen de betrokken grondstoffen, gebruikt voor de producten die voor uitvoer naar derde landen zijn bestemd, van buiten de Unie worden ingevoerd.
Uitleg in duidelijke taal
1. De Commissie doet voorstellen inzake de totstandbrenging en de uitvoering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, daarbij inbegrepen de vervanging van de nationale organisaties door een van de in artikel 40, lid 1, genoemde vormen van gemeenschappelijke ordening, alsook de uitvoering van de in deze titel speciaal vermelde maatregelen.Deze voorstellen dienen rekening te houden met de onderlinge samenhang tussen de in deze titel genoemde landbouwvraagstukken.
Dit lid bepaalt dat de Commissie voorstellen doet met betrekking tot de totstandbrenging en de uitvoering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Dit omvat de vervanging van nationale organisaties door een gemeenschappelijke ordening zoals genoemd in artikel 40, lid 1, en de uitvoering van specifieke maatregelen uit deze titel. De voorstellen moeten rekening houden met de onderlinge verbanden tussen de landbouwvraagstukken in deze titel.
2. Het Europees Parlement en de Raad stellen volgens de gewone wetgevingsprocedure en na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité de in artikel 40, lid 1, bedoelde gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten in en stellen de overige bepalingen vast die nodig zijn om de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid na te streven.
Dit lid stelt dat het Europees Parlement en de Raad, volgens de gewone wetgevingsprocedure en na het Economisch en Sociaal Comité te hebben geraadpleegd, de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten (bedoeld in artikel 40, lid 1) instellen. Zij stellen ook de overige bepalingen vast die nodig zijn om de doelen van het gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid te bereiken.
3. De Raad stelt op voorstel van de Commissie de maatregelen vast voor de prijsbepaling, de heffingen, de steun en de kwantitatieve beperkingen, alsook voor de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.
Volgens dit lid stelt de Raad, op basis van een voorstel van de Commissie, maatregelen vast. Deze maatregelen betreffen de prijsbepaling, heffingen, steun, kwantitatieve beperkingen, en de vaststelling en verdeling van vangstmogelijkheden.
4. De in artikel 40, lid 1, genoemde gemeenschappelijke ordening kan overeenkomstig de bepalingen van het voorgaande lid in de plaats worden gesteld van de nationale marktorganisaties:
Dit lid specificeert dat de gemeenschappelijke ordening, zoals genoemd in artikel 40, lid 1, nationale marktorganisaties kan vervangen. Dit moet gebeuren in overeenstemming met de bepalingen van lid 3 van dit artikel, en onder de volgende voorwaarden:
a. indien de gemeenschappelijke ordening aan de lidstaten welke tegen deze maatregelen gekant zijn en zelf over een nationale organisatie voor de betrokken productie beschikken, gelijkwaardige waarborgen biedt inzake de werkgelegenheid en de levensstand van de betrokken producenten, met inachtneming van het ritme van de mogelijke aanpassing en van de noodzakelijke specialisatie, en
Dit is een voorwaarde: de vervanging is mogelijk indien de gemeenschappelijke ordening gelijkwaardige waarborgen biedt aan lidstaten die tegen deze maatregelen zijn en zelf een nationale organisatie voor de betreffende productie hebben. Deze waarborgen moeten de werkgelegenheid en levensstandaard van de betrokken producenten veiligstellen, rekening houdend met het tempo van mogelijke aanpassingen en noodzakelijke specialisatie.
b. indien deze ordening aan het handelsverkeer binnen de Unie analoge voorwaarden waarborgt als op een nationale markt bestaan.
Dit is een tweede voorwaarde: de vervanging is mogelijk indien deze gemeenschappelijke ordening voor het handelsverkeer binnen de Unie vergelijkbare (analoge) voorwaarden waarborgt als die op een nationale markt bestaan.
5. Wanneer voor bepaalde grondstoffen een gemeenschappelijke ordening in het leven wordt geroepen, voordat er reeds een gemeenschappelijke ordening voor de overeenkomstige verwerkte producten bestaat, mogen de betrokken grondstoffen, gebruikt voor de producten die voor uitvoer naar derde landen zijn bestemd, van buiten de Unie worden ingevoerd.
Dit lid stelt dat indien een gemeenschappelijke ordening voor bepaalde grondstoffen wordt ingesteld voordat er een gemeenschappelijke ordening voor de bijbehorende verwerkte producten bestaat, deze grondstoffen van buiten de Unie mogen worden ingevoerd. Dit geldt als ze gebruikt worden voor producten bestemd voor uitvoer naar derde landen.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2017:638 - Fraus Legis bij Winstdrainage: Grenzen aan Renteaftrek na Bosal-arrest
De Hoge Raad oordeelt dat renteaftrek via een gekunstelde leningstructuur in strijd is met doel en strekking van de wet (fraus legis), maar slechts voor zover de rente wordt afgezet tegen "gekochte winsten" van vóór de overname. Een objectief pleitbaar standpunt sluit een vergrijpboete uit.
ECLI:NL:HR:2001:AD5493
ECLI:NL:HR:2016:1350 - Renteaftrekbeperking, zakelijkheidstoets en grensoverschrijdende fiscale eenheid
De Hoge Raad legt de criteria voor de zakelijkheidstoets en de compenserende heffing onder artikel 10a Vpb nader uit en vraagt het Hof van Justitie EU of de vrijheid van vestiging zich verzet tegen het weigeren van renteaftrek bij een buitenlandse dochtervennootschap.
ECLI:NL:HR:2011:BN3537
ECLI:NL:HR:2012:BP3858
ECLI:NL:HR:2013:BV1426
ECLI:NL:HR:2018:1968
ECLI:NL:HR:2021:1102 - Hoge Raad: Renteaftrek bij concernfinanciering, grenzen van fraus legis en artikel 10a
Rente op concernleningen die verband houden met een externe lening is aftrekbaar, ook als de financieringsstructuur fiscaal is gedreven. Het benutten van het 'Bosal-gat' levert op zichzelf geen fraus legis op, en de toetsing van 'parallellie' onder artikel 10a Vpb gebeurt naar Nederlandse maatstaven.