Artikel 18 (Verbod discriminatie op grond van nationaliteit)
Binnen de werkingssfeer van de Verdragen en onverminderd de bijzondere bepalingen, daarin gesteld, is elke discriminatie op grond van nationaliteit verboden. Het Europees Parlement en de Raad kunnen, volgens de gewone wetgevingsprocedure, regelingen treffen met het oog op het verbod van bedoelde discriminaties.
Uitleg in duidelijke taal
Binnen de werkingssfeer van de Verdragen en onverminderd de bijzondere bepalingen, daarin gesteld, is elke discriminatie op grond van nationaliteit verboden.
Dit betekent dat binnen het toepassingsgebied (de werkingssfeer) van de Verdragen, en zonder afbreuk te doen aan (onverminderd) de bijzondere bepalingen die daarin zijn vastgelegd (gesteld), elke vorm van discriminatie op grond van nationaliteit verboden is.
Het Europees Parlement en de Raad kunnen, volgens de gewone wetgevingsprocedure, regelingen treffen met het oog op het verbod van bedoelde discriminaties.
Dit houdt in dat het Europees Parlement en de Raad, conform de gewone wetgevingsprocedure, de bevoegdheid hebben om regelingen te treffen. Deze regelingen zijn bedoeld om het verbod op de eerdergenoemde discriminaties (bedoelde discriminaties) te realiseren.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2013:1881
ECLI:NL:HR:2019:483 - Naheffing motorrijtuigenbelasting buitenlands kenteken: bewijsvermoedens, tegenbewijs en Unierecht
De Hoge Raad oordeelt dat de naheffingsregels voor motorrijtuigenbelasting bij buitenlandse kentekens, inclusief bewijsvermoedens, niet in strijd zijn met het Unierecht, mits de naheffingstermijn beperkt blijft. De belastingplichtige mag tegenbewijs leveren voor de aanvang en voor tussenliggende perioden van het houderschap.
ECLI:NL:HR:2016:2909
ECLI:NL:HR:2019:482
ECLI:NL:HR:2010:BK0355
ECLI:NL:HR:2011:BP2985
ECLI:NL:HR:2010:BK0368
ECLI:NL:HR:2010:BK0360
ECLI:NL:HR:2022:1276 - Kwantum/Vitra: Toepassing Berner Conventie op de DSW-stoel en prejudiciële vragen
De Hoge Raad vraagt zich af of de materiële-reciprociteitstoets van art. 2 lid 7 Berner Conventie nog door een EU-lidstaat mag worden toegepast op een werk uit een derde land, gelet op EU-recht. Hij besluit hierover prejudiciële vragen te stellen aan het HvJEU.