Terug naar bibliotheek
Authentiek : NL
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
EERSTE DEEL. DE BEGINSELEN
TITEL II. ALGEMEEN TOEPASSELIJKE BEPALINGEN
Artikel 16

Artikel 16 (Bescherming persoonsgegevens en vrij gegevensverkeer)

Laatste versie

1. Eenieder heeft recht op bescherming van zijn persoonsgegevens.

2. Het Europees Parlement en de Raad stellen volgens de gewone wetgevingsprocedure de voorschriften vast betreffende de bescherming van natuurlijke personen ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie, alsook door de lidstaten, bij de uitoefening van activiteiten die binnen het toepassingsgebied van het recht van de Unie vallen, alsmede de voorschriften betreffende het vrij verkeer van die gegevens. Op de naleving van deze voorschriften wordt toezicht uitgeoefend door onafhankelijke autoriteiten.De op basis van dit artikel vastgestelde voorschriften doen geen afbreuk aan de in artikel 39 van het Verdrag betreffende de Europese Unie bedoelde specifieke voorschriften.

Uitleg in duidelijke taal

1. Eenieder heeft recht op bescherming van zijn persoonsgegevens.

Dit lid stelt dat elke persoon (eenieder) het recht heeft op bescherming van zijn persoonsgegevens.

2. Het Europees Parlement en de Raad stellen volgens de gewone wetgevingsprocedure de voorschriften vast betreffende de bescherming van natuurlijke personen ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie, alsook door de lidstaten, bij de uitoefening van activiteiten die binnen het toepassingsgebied van het recht van de Unie vallen, alsmede de voorschriften betreffende het vrij verkeer van die gegevens. Op de naleving van deze voorschriften wordt toezicht uitgeoefend door onafhankelijke autoriteiten.De op basis van dit artikel vastgestelde voorschriften doen geen afbreuk aan de in artikel 39 van het Verdrag betreffende de Europese Unie bedoelde specifieke voorschriften.

Dit lid bepaalt dat het Europees Parlement en de Raad samen voorschriften vaststellen. Dit gebeurt volgens de gewone wetgevingsprocedure. Deze voorschriften hebben betrekking op twee zaken: Ten eerste, de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot (ten aanzien van) de verwerking van persoonsgegevens. Deze bescherming is van toepassing wanneer persoonsgegevens worden verwerkt door de instellingen, organen en instanties van de Unie, en ook (alsook) door de lidstaten, mits dit gebeurt bij de uitoefening van activiteiten die binnen het toepassingsgebied van het recht van de Unie vallen. Ten tweede, stellen zij ook voorschriften vast betreffende het vrij verkeer van die gegevens. Op de naleving van deze voorschriften wordt toezicht uitgeoefend door onafhankelijke autoriteiten. De voorschriften die op basis van dit artikel worden vastgesteld, doen geen afbreuk aan de specifieke voorschriften zoals bedoeld in artikel 39 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.