Terug naar bibliotheek
Authentiek : NL
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
DERDE DEEL. HET BELEID EN INTERN OPTREDEN VAN DE UNIE
TITEL VII. GEMEENSCHAPPELIJKE REGELS BETREFFENDE DE MEDEDINGING, DE BELASTINGEN EN DE ONDERLINGE AANPASSING VAN DE WETGEVINGEN
HOOFDSTUK 2. BEPALINGEN BETREFFENDE BELASTINGEN
Artikel 110

Artikel 110 (Verbod discriminerende binnenlandse belastingen)

Laatste versie

De lidstaten heffen op producten van de overige lidstaten, al dan niet rechtstreeks, geen hogere binnenlandse belastingen van welke aard ook dan die welke, al dan niet rechtstreeks, op gelijksoortige nationale producten worden geheven. Bovendien heffen de lidstaten op de producten van de overige lidstaten geen zodanige binnenlandse belastingen, dat daardoor andere producties zijdelings worden beschermd.

Uitleg in duidelijke taal

De lidstaten heffen op producten van de overige lidstaten, al dan niet rechtstreeks, geen hogere binnenlandse belastingen van welke aard ook dan die welke, al dan niet rechtstreeks, op gelijksoortige nationale producten worden geheven.

Dit betekent dat de lidstaten niet, direct (rechtstreeks) of indirect, geen hogere binnenlandse belastingen van welke soort (aard) dan ook mogen opleggen (heffen) aan producten van de overige lidstaten dan de belastingen die zij, direct (rechtstreeks) of indirect, heffen op gelijksoortige nationale producten.

Bovendien heffen de lidstaten op de producten van de overige lidstaten geen zodanige binnenlandse belastingen, dat daardoor andere producties zijdelings worden beschermd.

Daarnaast (Bovendien) mogen de lidstaten op de producten van de overige lidstaten geen zodanige binnenlandse belastingen heffen, die tot gevolg hebben (dat daardoor) andere producties zijdelings worden beschermd.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad408x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:63 - Bewijslast bij waardevermindering schadeauto voor berekening rest-BPM - 16 januari 2020

ECLI:NL:HR:2020:6316 januari 2020Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

De belastingplichtige die stelt dat een uit een andere lidstaat afkomstige schadeauto een lagere waarde heeft, draagt de bewijslast voor de omvang van deze waardevermindering. Artikel 110 VWEU verzet zich niet tegen deze bewijslastverdeling. Een begroting van herstelkosten vertegenwoordigt niet automatisch de volledige waardevermindering.

Hoge Raad378x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1579 - Pleitbaar standpunt bij BPM-aangifte en de verzuimboete - 10 oktober 2019

ECLI:NL:HR:2019:157910 oktober 2019Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Een belastingplichtige heeft een pleitbaar standpunt indien zijn uitleg van het Unierecht, naar objectieve maatstaven gemeten, juridisch verdedigbaar is. De rechter moet dit zelfstandig onderzoeken. Een geslaagd beroep hierop leidt tot vernietiging van de verzuimboete, ook als de materiële belastingaanslag in stand blijft.

Hoge Raad223x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:847 - BPM-afschrijving Kampeerauto: referentievoertuig mag geen kale bestelbus zijn - 11 mei 2017

ECLI:NL:HR:2017:84711 mei 2017Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak

Voor de bepaling van de BPM-afschrijving op een geïmporteerde gebruikte kampeerauto moet worden uitgegaan van de waardedaling van een vergelijkbare kampeerauto, niet van een bestelauto zonder recreatieve voorzieningen. Er bestaan wezenlijke verschillen die een ander afschrijvingspatroon rechtvaardigen en dit is niet in strijd met artikel 110 VWEU.

Hoge Raad211x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:331 - BPM-afschrijving: geen 'ex-rental' vermindering voor auto zonder verhuurverleden - 27 februari 2020

ECLI:NL:HR:2020:33127 februari 2020Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

Een belastingplichtige mag bij de BPM-berekening via een koerslijst geen extra waardevermindering voor 'ex-rental' toepassen als de auto geen verhuurverleden heeft. Het discriminatieverbod (art. 110 VWEU) verplicht hier niet toe, omdat geen sprake is van gelijksoortige auto's.

Hoge Raad203x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:640 - BPM-afschrijving kampeerauto: taxatierapport toegestaan als voertuig ontbreekt in koerslijst - 19 mei 2022

ECLI:NL:HR:2022:64019 mei 2022Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Voor de BPM-afschrijving mag de taxatiemethode worden gebruikt als een specifiek voertuig niet in een relevante koerslijst voorkomt. Het bestaan van 'lookalikes' in de lijst is onvoldoende om deze methode uit te sluiten. De bewijslast voor de afschrijving rust op de belastingplichtige.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Hoge Raad199x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:3603 - Toerekening onrechtmatige wetgeving aan Inspecteur bij proceskostenvergoeding aangiftebelasting - 18 december 2014

ECLI:NL:HR:2014:360318 december 2014Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Een te hoge voldoening op aangifte, gebaseerd op een keuzemogelijkheid in een wettelijke regeling die later in strijd met het Unierecht blijkt, is een aan de Inspecteur te wijten onrechtmatigheid. Dit onrechtmatig handelen van de wetgever komt voor rekening van de Inspecteur.

Hoge Raad140x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:415 - BPM-heffing schadevoertuig: herstel vereist vóór waardevermindering en Unierecht - 25 maart 2021

ECLI:NL:HR:2021:41525 maart 2021Dit wetsartikel wordt 16 keer genoemd in deze uitspraak

BPM-vermindering voor een geïmporteerd schadevoertuig mag pas worden vastgesteld na herstel van essentiële gebreken. Deze regeling (art. 8, lid 3, Uitvoeringsregeling BPM) is niet in strijd met het EU-non-discriminatiebeginsel (art. 110 VWEU), omdat de heffing ziet op motorrijtuigen die geschikt zijn voor weggebruik.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad161x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:833 - BPM en de grenzen van de vergoeding voor werkelijke proceskosten - 12 mei 2016

ECLI:NL:HR:2016:83312 mei 2016Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak

Het Unierechtelijke doeltreffendheidsbeginsel wordt niet geschonden door materiële wettelijke bepalingen. Een wanverhouding tussen de teruggaaf, de forfaitaire vergoeding en de werkelijke kosten is op zichzelf geen 'bijzondere omstandigheid' die een volledige proceskostenvergoeding rechtvaardigt onder het Besluit proceskosten bestuursrecht.

Hoge Raad120x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:561 - BPM-heffing: officiële CO2-uitstoot van importauto is leidend, niet die van vergelijkbare auto's - 2 april 2020

ECLI:NL:HR:2020:5612 april 2020Dit wetsartikel wordt 10 keer genoemd in deze uitspraak

De objectief vastgestelde CO2-uitstoot van een specifieke, geïmporteerde auto is een toegestane heffingsmaatstaf voor de bpm. Artikel 110 VWEU wordt niet geschonden als deze waarde hoger is dan die van vergelijkbare, reeds in Nederland geregistreerde auto's, omdat de CO2-uitstoot een vaststaand kenmerk is.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad98x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:1277 - BPM-leeftijdskorting en proceskosten: geen vergoeding bij eigen keuze voor latere tenaamstelling - 22 september 2022

ECLI:NL:HR:2022:127722 september 2022Dit wetsartikel wordt 15 keer genoemd in deze uitspraak

De verplichting om BPM vooruit te betalen is niet in strijd met het Unierecht. Een belastingplichtige die een extra leeftijdskorting krijgt na bezwaar, heeft geen recht op proceskostenvergoeding als de latere tenaamstelling een eigen keuze was en niet aan de overheid te wijten is.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht