Artikel 67
1. Tenzij afdeling 3 van toepassing is, kan Onze Minister de vreemdeling ongewenst verklaren:
a. indien hij niet rechtmatig in Nederland verblijft en bij herhaling een bij deze wet strafbaar gesteld feit heeft begaan; b. indien hij bij onherroepelijk geworden rechterlijk vonnis is veroordeeld wegens een misdrijf waartegen een gevangenisstraf van drie jaren of meer is bedreigd dan wel hem terzake de maatregel als bedoeld in artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht is opgelegd; c. indien hij een gevaar vormt voor de openbare orde of nationale veiligheid en geen rechtmatig verblijf heeft als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met e dan wel l; d. ingevolge een verdrag, of e. in het belang van de internationale betrekkingen van Nederland.
2. Indien de bekendmaking van de beschikking, waarbij de vreemdeling ongewenst wordt verklaard, geschiedt door toezending, wordt van de beschikking mededeling gedaan in de Staatscourant.
3. In afwijking van artikel 8 kan de ongewenst verklaarde vreemdeling geen rechtmatig verblijf hebben.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2016:515 - Ongewenstverklaring en Terugkeerrichtlijn: Hoge Raad stelt prejudiciële vragen - 28 maart 2016
De Hoge Raad vraagt het Hof van Justitie of een ongewenstverklaring van vóór de Terugkeerrichtlijn vervalt na vijf jaar en vanaf wanneer die termijn loopt: vanaf de uitvaardiging of pas na daadwerkelijk vertrek uit Nederland. De zaak wordt aangehouden.
ECLI:NL:HR:2013:BY3151 - Strafbaarstelling illegaal verblijf: gevangenisstraf en de Europese Terugkeerrichtlijn - 20 mei 2013
De Hoge Raad oordeelt dat het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan een ongewenst verklaarde vreemdeling wegens illegaal verblijf (art. 197 Sr) ontoereikend gemotiveerd is als niet blijkt dat de stappen van de Europese Terugkeerrichtlijn zijn doorlopen door de staat.
ECLI:NL:HR:2018:2192 - Inreisverbod: strafbaar verblijf in EU vóór daadwerkelijk vertrek? - 26 november 2018
De Hoge Raad vraagt het Hof van Justitie van de EU of het illegaal verblijf van een vreemdeling strafbaar is op basis van een inreisverbod, terwijl deze persoon de EU nog niet heeft verlaten, gelet op het Ouhrami-arrest.
ECLI:NL:HR:2010:BL2854 - Strafrechter toetst ongewenstverklaring EU-burger aan Europees recht - 12 juli 2010
De strafrechter moet bij een vervolging voor illegaal verblijf (art. 197 Sr) zelfstandig toetsen of de ongewenstverklaring van een EU-burger in strijd is met rechtstreeks werkend Europees gemeenschapsrecht. Het beginsel van formele rechtskracht van het bestuursbesluit staat hieraan niet in de weg.
ECLI:NL:HR:2013:BY6906 - Strafoplegging bij illegaal verblijf: de Terugkeerrichtlijn en artikel 197 Sr - 20 mei 2013
Het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor illegaal verblijf (art. 197 Sr) is pas toegestaan nadat de procedurestappen uit de Terugkeerrichtlijn zijn doorlopen. De rechter moet zich hiervan vergewissen en dit motiveren. De uitzondering voor strafrechtelijk veroordeelden (art. 2 lid 2 sub b) geldt niet.
ECLI:NL:HR:2020:1893 - Strafbaar illegaal verblijf na inreisverbod: uitleg artikel 197 Sr - 30 november 2020
Artikel 197 Sr stelt illegaal verblijf strafbaar als de vreemdeling weet dat een inreisverbod is uitgevaardigd; het schenden van het verbod door her-inreizen is geen vereiste. De Hoge Raad vernietigt de veroordeling omdat de 'wetenschap' niet in de bewezenverklaring was opgenomen.
ECLI:NL:HR:2017:527 - Strafrechter en toetsing inreisverbod: de evidentie-toets bij bestuursrechtelijke besluiten - 27 maart 2017
De strafrechter mag de rechtmatigheid van een inreisverbod slechts beperkt toetsen. Als de bestuursrechter het verbod onherroepelijk in stand heeft gelaten, is de strafrechter daaraan gebonden, tenzij het besluit evident in strijd is met hoger recht.
ECLI:NL:HR:2018:617 - Ongewenstverklaring en Unierecht: drugsbezit onvoldoende voor actuele bedreiging openbare orde - 16 april 2018
De strafrechter moet bij een vervolging wegens verblijf ondanks een ongewenstverklaring (art. 197 Sr) toetsen of deze verklaring strookt met het Unierecht. Het enkele bezit van drugs is onvoldoende om zonder nadere motivering aan te nemen dat een derdelander met verblijfsrecht een actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging vormt.
ECLI:NL:RBDHA:2024:3142 - Rechtbank Den Haag - 20 februari 2024
ECLI:NL:HR:2018:386 - Toepasselijkheid Terugkeerrichtlijn bij ongewenstverklaring van vreemdeling buiten de EU - 19 maart 2018
De Terugkeerrichtlijn is niet van toepassing op een vreemdeling die zich ten tijde van het uitvaardigen van een ongewenstverklaring niet op het grondgebied van de EU bevindt. Een ongewenstverklaring kan dan ook niet worden getoetst aan de criteria die uit deze richtlijn voortvloeien.