Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 6. Vertrek, uitzetting en overdracht, inreisverbod en ongewenstverklaring
Afdeling 3. Inreisverbod
Artikel 66a

Artikel 66a

Laatste versie

1. Onze Minister vaardigt een inreisverbod uit tegen de vreemdeling, die geen gemeenschapsonderdaan is, op wie artikel 64 niet van toepassing is en die Nederland:

a. onmiddellijk moet verlaten ingevolge artikel 62, tweede lid, of b. niet uit eigen beweging binnen de daarvoor geldende termijn heeft verlaten, in welk laatste geval het inreisverbod slechts door middel van een zelfstandige beschikking wordt uitgevaardigd dan wel een beschikking die mede strekt tot wijziging van het reeds gegeven terugkeerbesluit.

2. Onze Minister kan een inreisverbod uitvaardigen tegen de vreemdeling, die geen gemeenschapsonderdaan is en die Nederland niet onmiddellijk moet verlaten.

3. De vreemdeling tegen wie een inreisverbod is uitgevaardigd wordt ter fine van weigering van de toegang en het verblijf gesignaleerd in de daartoe bij of krachtens een verdrag, een EU-verordening, -richtlijn, of -besluit of een algemene maatregel van bestuur aangewezen informatie- dan wel signaleringssystemen.

4. Het inreisverbod wordt gegeven voor een bepaalde duur, die ten hoogste vijf jaren bedraagt, tenzij de vreemdeling naar het oordeel van Onze Minister een ernstige bedreiging vormt voor de openbare orde, de openbare veiligheid of de nationale veiligheid. De duur wordt berekend met ingang van de datum waarop de vreemdeling Nederland daadwerkelijk heeft verlaten.

5. Indien de bekendmaking van de beschikking, waarbij het inreisverbod is uitgevaardigd, geschiedt door toezending, wordt van de beschikking mededeling gedaan in de Staatscourant.

6. In afwijking van artikel 8 kan de vreemdeling jegens wie een inreisverbod geldt of die is gesignaleerd ter fine van weigering van de toegang geen rechtmatig verblijf hebben, met uitzondering van het rechtmatig verblijf:

a. van de vreemdeling die een eerste aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 heeft ingediend, zolang op die aanvraag nog niet is beslist; b. bedoeld in artikel 8, onder j, en c. van de vreemdeling wiens uitzetting op grond van een rechterlijke beslissing achterwege dient te blijven totdat op het bezwaarschrift of beroepschrift is beslist.

7. In afwijking van het zesde lid en artikel 8 en met uitzondering van het rechtmatig verblijf van de vreemdeling die een eerste aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 heeft ingediend zolang op die aanvraag nog niet is beslist, kan de vreemdeling jegens wie een inreisverbod geldt geen rechtmatig verblijf hebben, in geval de vreemdeling:

a. bij onherroepelijk geworden rechtelijk vonnis is veroordeeld wegens een misdrijf waartegen een gevangenisstraf van drie jaren of meer is bedreigd dan wel hem ter zake de maatregel als bedoeld in artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht is opgelegd; b. een gevaar vormt voor de openbare orde of de nationale veiligheid; c. naar het oordeel van Onze Minister een ernstige bedreiging vormt als bedoeld in het vierde lid, dan wel d. ingevolge een verdrag of in het belang van de internationale betrekkingen van Nederland ieder verblijf dient te worden ontzegd.

8. In afwijking van het eerste lid kan Onze Minister om humanitaire of andere redenen afzien van het uitvaardigen van een inreisverbod.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad65x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:515 - Ongewenstverklaring en Terugkeerrichtlijn: Hoge Raad stelt prejudiciële vragen

ECLI:NL:HR:2016:51529 maart 2016Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad vraagt het Hof van Justitie of een ongewenstverklaring van vóór de Terugkeerrichtlijn vervalt na vijf jaar en vanaf wanneer die termijn loopt: vanaf de uitvaardiging of pas na daadwerkelijk vertrek uit Nederland. De zaak wordt aangehouden.

Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
BestuursrechtVreemdelingenrecht
Hoge Raad53x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:2192 - Inreisverbod: strafbaar verblijf in EU vóór daadwerkelijk vertrek?

ECLI:NL:HR:2018:219227 november 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad vraagt het Hof van Justitie van de EU of het illegaal verblijf van een vreemdeling strafbaar is op basis van een inreisverbod, terwijl deze persoon de EU nog niet heeft verlaten, gelet op het Ouhrami-arrest.

Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
BestuursrechtVreemdelingenrecht, Europees Bestuursrecht
Hoge Raad23x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:616

ECLI:NL:HR:2016:61612 april 2016Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad16x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:527 - Strafrechter en toetsing inreisverbod: de evidentie-toets bij bestuursrechtelijke besluiten

ECLI:NL:HR:2017:52728 maart 2017Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak

De strafrechter mag de rechtmatigheid van een inreisverbod slechts beperkt toetsen. Als de bestuursrechter het verbod onherroepelijk in stand heeft gelaten, is de strafrechter daaraan gebonden, tenzij het besluit evident in strijd is met hoger recht.

BestuursrechtVreemdelingenrecht, Bestuursprocesrecht
StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad17x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:617

ECLI:NL:HR:2018:61717 april 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:BZ3930

ECLI:NL:HR:2013:BZ393021 mei 2013Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:3093

ECLI:NL:HR:2014:30934 november 2014Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad11x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:BZ3928

ECLI:NL:HR:2013:BZ392821 mei 2013Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:239 - Inreisverbod en Terugkeerrichtlijn: motiveringseisen voor de strafrechter bij toetsing

ECLI:NL:HR:2017:23914 februari 2017Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat de strafrechter een inreisverbod marginaal toetst. Als de rechter oordeelt dat het verbod evident in strijd is met de Terugkeerrichtlijn, moet hij specifiek motiveren waarom er geen sprake is van een werkelijke, actuele en ernstige bedreiging voor de openbare orde.

StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
BestuursrechtVreemdelingenrecht, Bestuursprocesrecht
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1893 - Strafbaar illegaal verblijf na inreisverbod: uitleg artikel 197 Sr

ECLI:NL:HR:2020:18931 december 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Artikel 197 Sr stelt illegaal verblijf strafbaar als de vreemdeling weet dat een inreisverbod is uitgevaardigd; het schenden van het verbod door her-inreizen is geen vereiste. De Hoge Raad vernietigt de veroordeling omdat de 'wetenschap' niet in de bewezenverklaring was opgenomen.

Internationaal PubliekrechtEuropees Recht, Mensenrechten
BestuursrechtVreemdelingenrecht