Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 3. Verblijf
Afdeling 4. De verblijfsvergunning asiel
Paragraaf 1. De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd
Artikel 30a

Artikel 30a

Laatste versie

1. Een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 kan niet-ontvankelijk worden verklaard in de zin van artikel 33 van de Procedurerichtlijn, indien:

a. de vreemdeling in een andere lidstaat van de Europese Unie internationale bescherming geniet; b. de vreemdeling erkend is als vluchteling in een derde land en hij die bescherming nog kan genieten of anderszins voldoende bescherming geniet in dat land, met inbegrip van het beginsel van non-refoulement, en opnieuw tot het grondgebied van dat land wordt toegelaten; c. een derde land voor de vreemdeling als veilig derde land wordt beschouwd; d. de vreemdeling een opvolgende aanvraag heeft ingediend waaraan door de vreemdeling geen nieuwe elementen of bevindingen ten grondslag zijn gelegd of waarin geen nieuwe elementen of bevindingen aan de orde zijn gekomen die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van de aanvraag; of e. aan de vreemdeling reeds een verblijfsvergunning is verleend op grond van artikel 29, eerste lid.

2. Het besluit een aanvraag niet-ontvankelijk te verklaren, wordt voor de toepassing van het bepaalde bij of krachtens deze wet gelijkgesteld met een afwijzing.

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de toepassing van het eerste lid.

Gerelateerde rechtspraak

Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:8900 - Rechtbank Den Haag - 2 juni 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:89002 juni 2024Dit wetsartikel wordt 14 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:3126 - Rechtbank Den Haag - 11 maart 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:312611 maart 2024Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
Raad van State15x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RVS:2024:326 - Raad van State - 31 januari 2024

ECLI:NL:RVS:2024:32631 januari 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Raad van State13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RVS:2023:4685 - Raad van State - 14 december 2023

ECLI:NL:RVS:2023:468514 december 2023Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2023:21722 - Rechtbank Den Haag - 6 december 2023

ECLI:NL:RBDHA:2023:217226 december 2023Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBDHA:2024:15520 - Rechtbank Den Haag - 17 september 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:1552017 september 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:10896 - Rechtbank Den Haag - 11 juli 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:1089611 juli 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2023:18954 - Rechtbank Den Haag - 4 december 2023

ECLI:NL:RBDHA:2023:189544 december 2023Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:17321 - Rechtbank Den Haag - 20 oktober 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:1732120 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:13282 - Rechtbank Den Haag - 19 augustus 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:1328219 augustus 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak