Artikel 3
1. In andere dan de in de Schengengrenscode geregelde gevallen, wordt toegang tot Nederland geweigerd aan de vreemdeling die:
a. niet in het bezit is van een geldig document voor grensoverschrijding, dan wel in het bezit is van een document voor grensoverschrijding waarin het benodigde visum ontbreekt; b. een gevaar oplevert voor de openbare orde of nationale veiligheid; c. niet beschikt over voldoende middelen om te voorzien zowel in de kosten van verblijf in Nederland als in die van zijn reis naar een plaats buiten Nederland waar zijn toegang gewaarborgd is, of d. niet voldoet aan de voorwaarden die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur zijn gesteld.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de weigering van toegang op grond van deze wet of ter uitvoering van de Schengengrenscode.
3. Indien een vreemdeling aan de grens te kennen geeft een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 te willen indienen, wordt de aanvraag in de grensprocedure getoetst aan:
a. de grond voor het niet in behandeling nemen als bedoeld in artikel 30; b. de gronden voor niet-ontvankelijkverklaring, genoemd in artikel 30a; en c. de gronden voor afwijzing wegens kennelijke ongegrondheid, genoemd in artikel 30b.
4. Indien de grensprocedure wordt toegepast, wordt een besluit omtrent de weigering van toegang tot Nederland uitgesteld. Een reeds genomen besluit tot weigering van toegang tot Nederland vervalt met ingang van het tijdstip waarop de vreemdeling aan de grens te kennen geeft een aanvraag als bedoeld in het derde lid te willen indienen.
5. De vreemdeling wordt onverwijld in kennis gesteld van het uitstel van het besluit tot weigering van toegang tot Nederland.
6. Indien vier weken na de kennisgeving, bedoeld in het vijfde lid, nog niet is beslist over het in behandeling nemen, de ontvankelijkheid of kennelijke ongegrondheid van de aanvraag, verkrijgt de vreemdeling van rechtswege toegang tot Nederland.
7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de grensprocedure.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2010:BJ3230
ECLI:NL:HR:2020:1893 - Strafbaar illegaal verblijf na inreisverbod: uitleg artikel 197 Sr
Artikel 197 Sr stelt illegaal verblijf strafbaar als de vreemdeling weet dat een inreisverbod is uitgevaardigd; het schenden van het verbod door her-inreizen is geen vereiste. De Hoge Raad vernietigt de veroordeling omdat de 'wetenschap' niet in de bewezenverklaring was opgenomen.
ECLI:NL:HR:2017:40 - Zorgplicht vervoerder: ontbreken visum is schending ondanks algemene maatregelen
De zorgplicht van een vervoerder is een inspanningsverplichting. Echter, het vervoeren van een passagier wiens paspoort geen enkel visum bevat, is een dermate essentiële en eenvoudig te voorkomen fout dat een beroep op afwezigheid van alle schuld (AVAS) niet slaagt, ook al treft de vervoerder algemene maatregelen.