Artikel 108
1. Met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de tweede categorie wordt gestraft overtreding van bij ministeriële regeling aan te wijzen voorschriften vastgesteld bij of krachtens de Schengengrenscode, overtreding van een voorschrift, vastgesteld bij of krachtens de artikelen 2t, tweede en derde lid, 5, eerste en tweede lid, 24a, tweede en derde lid, 46, tweede lid, aanhef, en onder b, alsmede handelen in strijd met artikel 56, eerste lid, dan wel handelen in strijd met een verplichting opgelegd bij of krachtens de artikelen 2a, derde lid, onder b, 6, eerste of derde lid, 6a, eerste lid, 54, 55, 57, eerste lid, 58, eerste lid, of 65, derde lid.
2. Overtreding van een voorschrift, vastgesteld bij of krachtens artikel 4, eerste tot en met derde lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de vierde categorie.
3. De in het eerste en tweede lid strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.
4. Met de opsporing van de in het eerste en tweede lid strafbaar gestelde feiten zijn, onverminderd artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de ambtenaren belast met de grensbewaking en ambtenaren belast met het toezicht op vreemdelingen. Deze ambtenaren zijn tevens belast met de opsporing van de feiten, strafbaar gesteld in de artikelen 179 tot en met 182 en 184 van het Wetboek van Strafrecht, voor zover deze feiten betrekking hebben op een aanwijzing, vordering of handeling, gedaan of ondernomen door henzelf.
5. In afwijking van het eerste lid wordt handelen in strijd met een verplichting, opgelegd bij of krachtens artikel 54, eerste lid, onder b, e of g, gestraft met geldboete van de tweede categorie, indien het feit wordt begaan door een gemeenschapsonderdaan. Het derde lid en de eerste volzin van het vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing.
6. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de vreemdeling die in Nederland verblijft terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat tegen hem een inreisverbod is uitgevaardigd, indien het inreisverbod is gegeven anders dan met toepassing van artikel 66a, zevende lid. Het derde lid en de eerste volzin van het vierde lid zijn eveneens van overeenkomstige toepassing.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2020:1893 - Strafbaar illegaal verblijf na inreisverbod: uitleg artikel 197 Sr
Artikel 197 Sr stelt illegaal verblijf strafbaar als de vreemdeling weet dat een inreisverbod is uitgevaardigd; het schenden van het verbod door her-inreizen is geen vereiste. De Hoge Raad vernietigt de veroordeling omdat de 'wetenschap' niet in de bewezenverklaring was opgenomen.
ECLI:NL:HR:2023:1743 - Protest in Vliegtuig: Bevoegdheid Marechaussee en Grenzen aan Demonstratierecht
Het weigeren van een aanwijzing van de Marechaussee om te gaan zitten in een vliegtuig, als protest tegen een uitzetting, kan een 'laakbare gedraging' zijn. Dit rechtvaardigt een proportionele beperking van het demonstratierecht. De aanwijzingsbevoegdheid van de Marechaussee omvat het beheersbaar houden van de situatie.
ECLI:NL:HR:2017:40 - Zorgplicht vervoerder: ontbreken visum is schending ondanks algemene maatregelen
De zorgplicht van een vervoerder is een inspanningsverplichting. Echter, het vervoeren van een passagier wiens paspoort geen enkel visum bevat, is een dermate essentiële en eenvoudig te voorkomen fout dat een beroep op afwezigheid van alle schuld (AVAS) niet slaagt, ook al treft de vervoerder algemene maatregelen.