Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 8. Algemene en strafbepalingen
Paragraaf 2. Strafbepalingen
Artikel 108

Artikel 108

Laatste versie

1. Met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de tweede categorie wordt gestraft overtreding van bij ministeriële regeling aan te wijzen voorschriften vastgesteld bij of krachtens de Schengengrenscode, overtreding van een voorschrift, vastgesteld bij of krachtens de artikelen 2t, tweede en derde lid, 5, eerste en tweede lid, 24a, tweede en derde lid, 46, tweede lid, aanhef, en onder b, alsmede handelen in strijd met artikel 56, eerste lid, dan wel handelen in strijd met een verplichting opgelegd bij of krachtens de artikelen 2a, derde lid, onder b, 6, eerste of derde lid, 6a, eerste lid, 54, 55, 57, eerste lid, 58, eerste lid, of 65, derde lid.

2. Overtreding van een voorschrift, vastgesteld bij of krachtens artikel 4, eerste tot en met derde lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de vierde categorie.

3. De in het eerste en tweede lid strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.

4. Met de opsporing van de in het eerste en tweede lid strafbaar gestelde feiten zijn, onverminderd artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de ambtenaren belast met de grensbewaking en ambtenaren belast met het toezicht op vreemdelingen. Deze ambtenaren zijn tevens belast met de opsporing van de feiten, strafbaar gesteld in de artikelen 179 tot en met 182 en 184 van het Wetboek van Strafrecht, voor zover deze feiten betrekking hebben op een aanwijzing, vordering of handeling, gedaan of ondernomen door henzelf.

5. In afwijking van het eerste lid wordt handelen in strijd met een verplichting, opgelegd bij of krachtens artikel 54, eerste lid, onder b, e of g, gestraft met geldboete van de tweede categorie, indien het feit wordt begaan door een gemeenschapsonderdaan. Het derde lid en de eerste volzin van het vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing.

6. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de vreemdeling die in Nederland verblijft terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat tegen hem een inreisverbod is uitgevaardigd, indien het inreisverbod is gegeven anders dan met toepassing van artikel 66a, zevende lid. Het derde lid en de eerste volzin van het vierde lid zijn eveneens van overeenkomstige toepassing.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1893 - Strafbaar illegaal verblijf na inreisverbod: uitleg artikel 197 Sr

ECLI:NL:HR:2020:18931 december 2020Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Artikel 197 Sr stelt illegaal verblijf strafbaar als de vreemdeling weet dat een inreisverbod is uitgevaardigd; het schenden van het verbod door her-inreizen is geen vereiste. De Hoge Raad vernietigt de veroordeling omdat de 'wetenschap' niet in de bewezenverklaring was opgenomen.

Internationaal PubliekrechtEuropees Recht, Mensenrechten
BestuursrechtVreemdelingenrecht
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:1743 - Protest in Vliegtuig: Bevoegdheid Marechaussee en Grenzen aan Demonstratierecht

ECLI:NL:HR:2023:174319 december 2023Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Het weigeren van een aanwijzing van de Marechaussee om te gaan zitten in een vliegtuig, als protest tegen een uitzetting, kan een 'laakbare gedraging' zijn. Dit rechtvaardigt een proportionele beperking van het demonstratierecht. De aanwijzingsbevoegdheid van de Marechaussee omvat het beheersbaar houden van de situatie.

BestuursrechtVreemdelingenrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten, Europees Recht
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:40 - Zorgplicht vervoerder: ontbreken visum is schending ondanks algemene maatregelen

ECLI:NL:HR:2017:407 februari 2017Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De zorgplicht van een vervoerder is een inspanningsverplichting. Echter, het vervoeren van een passagier wiens paspoort geen enkel visum bevat, is een dermate essentiële en eenvoudig te voorkomen fout dat een beroep op afwezigheid van alle schuld (AVAS) niet slaagt, ook al treft de vervoerder algemene maatregelen.

BestuursrechtVreemdelingenrecht
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2006:AY0187

ECLI:NL:HR:2006:AY01873 oktober 2006Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak