Artikel 1.27
De aanvraag, bedoeld in artikel 1.24, eerste lid, wordt getoetst aan het recht dat gold op het tijdstip waarop de aanvraag is ontvangen, tenzij uit de Wet anders voortvloeit of het recht dat geldt op het tijdstip waarop de beschikking wordt gegeven, voor de vreemdeling gunstiger is.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RBDHA:2025:18423 - Rechtbank Den Haag - 6 oktober 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:17625 - Rechtbank verwerpt FIFO-verweer bij niet tijdig beslissen op nareisaanvraag - 24 september 2025
De rechtbank Den Haag oordeelt dat het hanteren van het "first-in first-out"-principe door de IND geen reden is om een ruimere beslistermijn op te leggen of een beroep aan te houden. De rechtbank volgt de vaste jurisprudentie en legt een concrete beslistermijn en een dwangsom op.
ECLI:NL:RBDHA:2025:17533 - Rechtbank verlengt beslistermijn voor mvv-aanvragen wegens bijzondere omstandigheden - 22 september 2025
De rechtbank oordeelt dat een beroep tegen het niet tijdig beslissen op mvv-aanvragen voor gezinshereniging gegrond is. Wegens bijzondere omstandigheden stelt de rechter, in lijn met vaste jurisprudentie, een langere beslistermijn dan de wettelijke twee weken vast.
ECLI:NL:RBDHA:2025:17534 - Rechtbank legt langere beslistermijn op voor mvv-aanvragen gezinshereniging - 22 september 2025
De rechtbank oordeelt dat bij aanvragen voor gezinshereniging (nareis en regulier) sprake is van een bijzonder geval. Daarom wordt met toepassing van artikel 8:55d, derde lid, Awb een langere beslistermijn dan twee weken opgelegd, aansluitend bij de fasen en termijnen uit eerdere jurisprudentie van de Afdeling.
ECLI:NL:RBDHA:2025:17542 - Beroep tegen niet tijdig beslissen in nareiszaak gegrond met verlengde beslistermijn - 22 september 2025
De rechtbank verklaart het beroep tegen het niet tijdig beslissen op een mvv-aanvraag in het kader van nareis gegrond. Vanwege de bijzondere aard van nareiszaken legt de rechtbank, in lijn met vaste jurisprudentie, een langere beslistermijn op dan de standaard twee weken.