Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 5. Vrijheidsbeperkende en vrijheidsontnemende maatregelen
Artikel 5.3

Artikel 5.3

Laatste versie

1. De maatregel, bedoeld in artikel 59, 59a of 59b van de Wet, wordt opgelegd en opgeheven door de ambtenaar bedoeld in artikel 47, eerste lid, onder a en b, van de Wet, die tevens hulpofficier van justitie is, door de ambtenaar met ter zake voldoende kennis en kunde van politie of van de Koninklijke marechaussee die daartoe is aangewezen door de korpschef, respectievelijk de Commandant der Koninklijke marechaussee, of door de daartoe door de Minister aangewezen ambtenaar van de Dienst Terugkeer en Vertrek of de Immigratie- en Naturalisatiedienst.

2. De maatregel, bedoeld in artikel 59 of 59a van de Wet, wordt gewijzigd en opgeheven door de ambtenaar van Dienst Terugkeer en Vertrek, die daartoe bevoegd is, of door de ambtenaar bedoeld in artikel 47, eerste lid, onder a en b, van de Wet die tevens hulpofficier van justitie is of door de ambtenaar met ter zake voldoende kennis en kunde van politie of van de Koninklijke marechaussee die daartoe is aangewezen door de korpschef, respectievelijk de Commandant der Koninklijke marechaussee.

3. De maatregel, bedoeld in artikel 59, eerste lid, van de Wet, wordt verlengd als bedoeld in artikel 59, zesde lid, van de Wet, door de ambtenaar van de Dienst Terugkeer en Vertrek die daartoe bevoegd is, of door de ambtenaar, bedoeld in artikel 47, eerste lid, onder a of b, van de Wet, die tevens hulpofficier van justitie is of door de ambtenaar met ter zake voldoende kennis en kunde van politie of van de Koninklijke marechaussee die daartoe is aangewezen door de korpschef, respectievelijk de Commandant der Koninklijke marechaussee.

Gerelateerde rechtspraak

Raad van State18x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RVS:2024:3714 - Raad van State - 8 september 2024

ECLI:NL:RVS:2024:37148 september 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBDHA:2024:518 - Rechtbank Den Haag - 14 januari 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:51814 januari 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBDHA:2024:524 - Rechtbank Den Haag - 14 januari 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:52414 januari 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBDHA:2024:13242 - Rechtbank Den Haag - 18 augustus 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:1324218 augustus 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:515 - Rechtbank Den Haag - 14 januari 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:51514 januari 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBDHA:2024:13266 - Rechtbank Den Haag - 18 augustus 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:1326618 augustus 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBDHA:2024:13269 - Rechtbank Den Haag - 18 augustus 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:1326918 augustus 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:13272 - Rechtbank Den Haag - 18 augustus 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:1327218 augustus 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:12235 - Rechtbank Den Haag - 1 augustus 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:122351 augustus 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBDHA:2024:13777 - Rechtbank Den Haag - 28 augustus 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:1377728 augustus 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak