Artikel 34
1. De lidstaten coördineren hun optreden in internationale organisaties en op internationale conferenties. Zij verdedigen in deze fora de standpunten van de Unie. De hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid organiseert de coördinatie.In internationale organisaties en op internationale conferenties waaraan niet alle lidstaten deelnemen, verdedigen de wel deelnemende lidstaten de standpunten van de Unie.
2. Overeenkomstig artikel 24, lid 3, houden de lidstaten die zijn vertegenwoordigd in internationale organisaties of op internationale conferenties waar niet alle lidstaten vertegenwoordigd zijn, de niet vertegenwoordigde lidstaten en de hoge vertegenwoordiger op de hoogte van alle aangelegenheden van gemeenschappelijk belang.Lidstaten die tevens lid zijn van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties plegen onderling overleg en houden de overige lidstaten en de hoge vertegenwoordiger volledig op de hoogte. Lidstaten die lid van de Veiligheidsraad zijn, verdedigen bij de uitoefening van hun functie de standpunten en belangen van de Unie, onverminderd de verantwoordelijkheden die krachtens het Handvest van de Verenigde Naties op hen rusten.Wanneer de Unie een standpunt over een thema op de agenda van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft bepaald, doen de lidstaten die daarin zitting hebben, het verzoek dat de hoge vertegenwoordiger wordt uitgenodigd om het standpunt van de Unie uiteen te zetten.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2023:766 - Illegale handel in precursoren: geen 'marktdeelnemer', dus geen meldplicht
Een persoon die betrokken is bij illegale activiteiten met drugsprecursoren, zoals voorbereiding van een Opiumwetdelict, is geen 'marktdeelnemer' volgens Verordening 273/2004. Hierdoor rust op hem geen meldplicht voor verdachte transacties, wat een conflict met het nemo tenetur-beginsel voorkomt.
ECLI:NL:HR:2023:769 - Illegale drugsprecursoren: geen marktdeelnemer, dus geen meldplicht
Een persoon die betrokken is bij illegale activiteiten met drugsprecursoren, zoals voorbereiding van Opiumwetdelicten, is geen ‘marktdeelnemer’ volgens Verordening 273/2004. Hierdoor rust de meldplicht uit die verordening niet op hem, wat een conflict met het nemo-teneturbeginsel voorkomt.