Artikel 31. Algemene regel van uitlegging
1. Een verdrag moet te goeder trouw worden uitgelegd overeenkomstig de gewone betekenis van de termen van het Verdrag in hun context en in het licht van voorwerp en doel van het Verdrag.
2. Voor de uitlegging van een verdrag omvat de context, behalve de tekst, met inbegrip van preambule en bijlagen:
a) iedere overeenstemming die betrekking heeft op het verdrag en die bij het sluiten van het verdrag tussen alle partijen is bereikt; b) iedere akte opgesteld door een of meer partijen bij het sluiten van het verdrag en door de andere partijen erkend als betrekking hebbende op het verdrag.
3. Behalve met de context dient ook rekening te worden gehouden met:
a) iedere later tot stand gekomen overeenstemming tussen de partijen met betrekking tot de uitlegging van het verdrag of de toepassing van zijn bepalingen; b) ieder later gebruik in de toepassing van het verdrag waardoor overeenstemming van de partijen inzake de uitlegging van het verdrag is ontstaan; c) iedere ter zake dienende regel van het volkenrecht die op de betrekkingen tussen de partijen kan worden toegepast.
4. Een term dient in een bijzondere betekenis verstaan te worden als vaststaat, dat dit de bedoeling van de partijen is geweest.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2019:2006 - Hoge Raad - 19 december 2019
Klimaatzaak Urgenda, Urgenda Arrest
ECLI:NL:HR:2014:2928 - Rookverbod Kleine Cafés: Directe Werking WHO-Kaderverdrag en Beleidsvrijheid Staat - 9 oktober 2014
Rookverbod, Staat/CAN Arrest
Artikel 8 lid 2 WHO-Kaderverdrag heeft rechtstreekse werking, omdat het te bereiken resultaat – effectieve bescherming tegen tabaksrook – onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig is. De beleidsvrijheid van de staat om maatregelen te kiezen, doet hieraan niet af. De uitzondering op het rookverbod voor kleine cafés is onverbindend.
ECLI:NL:HR:2018:47 - Uitleg 'geleid en bestuurd' voor verdragstoepassing bij dubbele vestigingsplaats - 18 januari 2018
Voor het bepalen van de fiscale vestigingsplaats van een lichaam onder een belastingverdrag, wordt de term ‘geleid en bestuurd’ uitgelegd als de plaats waar de kernbeslissingen worden genomen en de eindverantwoordelijkheid wordt gedragen. De feitelijke situatie, inclusief de rol van de aandeelhouder, is hierbij doorslaggevend.
ECLI:NL:HR:2013:45 - Immuniteit van executie: diplomatiek pand zonder feitelijk gebruik - 27 juni 2013
Volgens ongeschreven volkenrecht is een staatseigendom met een publieke bestemming, zoals een voormalig ambassadepand, niet vatbaar voor executie. Anders dan bij het Verdrag van Wenen (WVDV), is daadwerkelijk gebruik voor publieke doeleinden geen vereiste. De intentie tot diplomatiek gebruik volstaat, tenzij de staat de bestemming wijzigt.
ECLI:NL:HR:2017:2363 - Beperking octrooi in hoger beroep: EOV versus de tweeconclusieregel - 14 september 2017
Het recht van een octrooihouder om een octrooi te beperken (art. 138 lid 3 EOV) is niet absoluut. Nationale procedureregels, zoals de tweeconclusieregel die een efficiënte procesvoering beoogt, kunnen de uitoefening van dit recht in de tijd beperken.
ECLI:NL:HR:2015:2528 - Ruime uitleg begrip opvolgend vervoerder en bindende kracht buitenlands vonnis - 10 september 2015
Van opvolgend vervoer (art. 34 CMR) kan ook sprake zijn als een hoofdvervoerder zelf geen deel van het vervoer uitvoert (papieren vervoerder). Een vervoerder die kon deelnemen aan een eerdere procedure, is in een regresprocedure gebonden aan de vastgestelde aansprakelijkheid en schadeomvang (art. 39 CMR).
ECLI:NL:HR:2020:1733 - Uitleg Belastingverdrag Portugal: AOW-uitkering niet belastbaar in Nederland - 5 november 2020
De Hoge Raad oordeelt dat voor de belastingheffing op AOW-uitkeringen aan een inwoner van Portugal moet zijn voldaan aan álle drie de voorwaarden in artikel 18, lid 2, van het belastingverdrag. Omdat voor AOW-uitkeringen nooit wordt voldaan aan voorwaarde (a), mag Nederland deze niet belasten.
ECLI:NL:HR:2009:BI6315 - Hoge Raad - 17 december 2009
ECLI:NL:PHR:2024:45 - Parket bij de Hoge Raad - 11 januari 2024
ECLI:NL:HR:2012:BW1999 - Mothers of Srebrenica: Absolute immuniteit van de Verenigde Naties - 12 april 2012
De Hoge Raad oordeelt dat de immuniteit van jurisdictie van de Verenigde Naties, gebaseerd op het VN-Handvest en de Convention, absoluut is. Deze immuniteit prevaleert boven het recht op toegang tot de rechter, zelfs wanneer de vorderingen betrekking hebben op zeer ernstige verwijten als genocide.