Artikel 6. Individuele arbeidsovereenkomsten
1 Ongeacht artikel 3 kan de rechtskeuze van partijen in een arbeidsovereenkomst er niet toe leiden dat de werknemer de bescherming verliest welke hij geniet op grond van de dwingende bepalingen van het recht dat ingevolge het tweede lid van het onderhavige artikel bij gebreke van een rechtskeuze op hem van toepassing zou zijn.
2 Ongeacht artikel 4 wordt de arbeidsovereenkomst, bij gebreke van een rechtskeuze overeenkomstig artikel 3, beheerst door:
a) het recht van het land waar de werknemer ter uitvoering van de overeenkomst gewoonlijk zijn arbeid verricht, zelfs wanneer hij tijdelijk in een ander land te werk is gesteld, of
b) het recht van het land waar zich de vestiging bevindt die de werknemer in dienst heeft genomen, wanneer deze niet in een zelfde land gewoonlijk zijn arbeid verricht,
tenzij uit het geheel der omstandigheden blijkt dat de arbeidsovereenkomst nauwer is verbonden met een ander land, in welk geval het recht van dat andere land toepasselijk is.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2018:2165 - Vaststelling gewoonlijk werkland internationale chauffeurs volgens EVO en Rome I
Voor het bepalen van het toepasselijk recht op een internationale arbeidsovereenkomst moet de rechter alle relevante gezichtspunten uit de HvJEU-arresten Koelzsch en Schlecker betrekken bij het vaststellen van het 'gewoonlijk werkland' en de 'kennelijk nauwere band', ook de door de werknemer aangevoerde omstandigheden.
ECLI:NL:HR:2018:2322 - Detacheringsrichtlijn, charterbepaling en internationaal wegvervoer: prejudiciële vragen aan HvJEU
De Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan het HvJEU over de toepassing van de Detacheringsrichtlijn op internationaal wegvervoer. Kernvragen zijn of de richtlijn geldt voor vrachtwagenchauffeurs en hoe de begrippen ‘terbeschikkingstelling op het grondgebied van een lidstaat’ en 'algemeen verbindend verklaarde cao' moeten worden uitgelegd.