Terug naar bibliotheek
Authentiek : NL
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
DERDE DEEL. HET BELEID EN INTERN OPTREDEN VAN DE UNIE
TITEL V. DE RUIMTE VAN VRIJHEID, VEILIGHEID EN RECHT
HOOFDSTUK 2. BELEID INZAKE GRENSCONTROLES, ASIEL EN IMMIGRATIE
Artikel 78

Artikel 78 (Gemeenschappelijk EU asielbeleid en beschermingsstatussen)

Laatste versie

1. De Unie ontwikkelt een gemeenschappelijk beleid inzake asiel, subsidiaire bescherming en tijdelijke bescherming, teneinde iedere onderdaan van een derde land die internationale bescherming behoeft, een passende status te verlenen en de naleving van het beginsel van non-refoulement te garanderen. Dit beleid moet in overeenstemming zijn met het Verdrag van Genève van 28 juli 1951 en het Protocol van 31 januari 1967 betreffende de status van vluchtelingen alsmede met de andere toepasselijke verdragen.

2. Voor de toepassing van lid 1 stellen het Europees Parlement en de Raad volgens de gewone wetgevingsprocedure maatregelen vast voor een gemeenschappelijk Europees asielstelsel dat omvat:

a. een uniforme asielstatus voor onderdanen van derde landen die in de hele Unie geldt; b. een uniforme subsidiaire-beschermingsstatus voor onderdanen van derde landen die, als zij geen asiel krijgen in de Europese Unie, internationale bescherming behoeven; c. een gemeenschappelijk stelsel voor tijdelijke bescherming van ontheemden in geval van een massale toestroom; d. gemeenschappelijke procedures voor toekenning of intrekking van de uniforme status van asiel of van subsidiaire bescherming; e. criteria en instrumenten voor de vaststelling van de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek of van een verzoek om subsidiaire bescherming; f. normen betreffende de voorwaarden inzake de opvang van asielzoekers of van aanvragers van subsidiaire bescherming; g. partnerschap en samenwerking met derde landen om de stromen van asielzoekers of aanvragers van subsidiaire of tijdelijke bescherming te beheersen.

3. Indien een of meer lidstaten ten gevolge van een plotselinge toestroom van onderdanen van derde landen in een noodsituatie terechtkomen, kan de Raad op voorstel van de Commissie voorlopige maatregelen ten gunste van de betrokken lidstaat of lidstaten vaststellen. De Raad besluit na raadpleging van het Europees Parlement.

Uitleg in duidelijke taal

1. De Unie ontwikkelt een gemeenschappelijk beleid inzake asiel, subsidiaire bescherming en tijdelijke bescherming, teneinde iedere onderdaan van een derde land die internationale bescherming behoeft, een passende status te verlenen en de naleving van het beginsel van non-refoulement te garanderen. Dit beleid moet in overeenstemming zijn met het Verdrag van Genève van 28 juli 1951 en het Protocol van 31 januari 1967 betreffende de status van vluchtelingen alsmede met de andere toepasselijke verdragen.

Dit betekent dat de Unie werkt aan een gezamenlijk beleid voor asiel, aanvullende bescherming (subsidiaire bescherming) en bescherming van beperkte duur (tijdelijke bescherming). Het doel hiervan is om elke burger van een land buiten de EU (onderdaan van een derde land) die internationale bescherming nodig heeft, een geschikte juridische positie (passende status) te geven. Ook moet dit beleid waarborgen dat het beginsel van non-refoulement (het verbod om iemand terug te sturen naar een land waar hij of zij gevaar loopt) wordt nageleefd. Dit beleid dient in overeenstemming te zijn met het Verdrag van Genève van 28 juli 1951 en het bijbehorende Protocol van 31 januari 1967 betreffende de status van vluchtelingen, en ook met andere relevante verdragen.

2. Voor de toepassing van lid 1 stellen het Europees Parlement en de Raad volgens de gewone wetgevingsprocedure maatregelen vast voor een gemeenschappelijk Europees asielstelsel dat omvat:

Dit houdt in dat, om lid 1 uit te voeren, het Europees Parlement en de Raad via de standaard wetgevingsprocedure (gewone wetgevingsprocedure) besluiten (maatregelen) vaststellen voor een gezamenlijk Europees asielsysteem. Dit systeem bevat de volgende elementen:

a. een uniforme asielstatus voor onderdanen van derde landen die in de hele Unie geldt;

Dit betreft een gelijke asielstatus voor burgers van landen buiten de EU (onderdanen van derde landen), die in de gehele Unie van toepassing is.

b. een uniforme subsidiaire-beschermingsstatus voor onderdanen van derde landen die, als zij geen asiel krijgen in de Europese Unie, internationale bescherming behoeven;

Dit verwijst naar een gelijke status van aanvullende bescherming (subsidiaire-beschermingsstatus) voor burgers van landen buiten de EU, die internationale bescherming nodig hebben indien zij geen asiel ontvangen in de Europese Unie.

c. een gemeenschappelijk stelsel voor tijdelijke bescherming van ontheemden in geval van een massale toestroom;

Dit beschrijft een gezamenlijk systeem voor bescherming van beperkte duur (tijdelijke bescherming) voor personen die hun land hebben moeten verlaten (ontheemden), specifiek voor situaties waarin er een zeer grote en plotselinge groep mensen arriveert (massale toestroom).

d. gemeenschappelijke procedures voor toekenning of intrekking van de uniforme status van asiel of van subsidiaire bescherming;

Dit gaat om gezamenlijke werkwijzen (procedures) voor het verlenen (toekenning) of het beëindigen (intrekking) van de gelijke status voor asiel of voor aanvullende bescherming.

e. criteria en instrumenten voor de vaststelling van de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek of van een verzoek om subsidiaire bescherming;

Dit omvat regels (criteria) en middelen (instrumenten) om te bepalen welke lidstaat de verantwoordelijkheid draagt voor de afhandeling van een aanvraag voor asiel of een aanvraag voor aanvullende bescherming.

f. normen betreffende de voorwaarden inzake de opvang van asielzoekers of van aanvragers van subsidiaire bescherming;

Dit betreft vastgestelde eisen (normen) met betrekking tot de omstandigheden (voorwaarden) waaronder asielzoekers of personen die aanvullende bescherming aanvragen, worden opgevangen.

g. partnerschap en samenwerking met derde landen om de stromen van asielzoekers of aanvragers van subsidiaire of tijdelijke bescherming te beheersen.

Dit houdt in samenwerkingsverbanden (partnerschap) en gezamenlijke inspanningen (samenwerking) met landen buiten de EU (derde landen) met het doel de aantallen (stromen) asielzoekers of personen die aanvullende of tijdelijke bescherming aanvragen, onder controle te houden (beheersen).

3. Indien een of meer lidstaten ten gevolge van een plotselinge toestroom van onderdanen van derde landen in een noodsituatie terechtkomen, kan de Raad op voorstel van de Commissie voorlopige maatregelen ten gunste van de betrokken lidstaat of lidstaten vaststellen. De Raad besluit na raadpleging van het Europees Parlement.

Dit betekent dat wanneer één of meerdere lidstaten door een onverwacht grote groep burgers van landen buiten de EU (plotselinge toestroom van onderdanen van derde landen) in een crisissituatie (noodsituatie) belanden, de Raad op aanbeveling (voorstel) van de Commissie tijdelijke maatregelen kan nemen ten voordele van de betreffende lidstaat of lidstaten. De Raad neemt dit besluit nadat het Europees Parlement hierover is geraadpleegd.