Artikel 57 (Definitie diensten VWEU)
In de zin van de Verdragen worden als diensten beschouwd de dienstverrichtingen welke gewoonlijk tegen vergoeding geschieden, voorzover de bepalingen, betreffende het vrije verkeer van goederen, kapitaal en personen op deze dienstverrichtingen niet van toepassing zijn. De diensten omvatten met name werkzaamheden: a. van industriële aard, b. van commerciële aard, c. van het ambacht, d. van de vrije beroepen. Onverminderd de bepalingen van het hoofdstuk betreffende het recht van vestiging, kan degene die de diensten verricht, daartoe zijn werkzaamheden tijdelijk uitoefenen in de lidstaat waar de dienst wordt verricht, onder dezelfde voorwaarden als die welke die lidstaat aan zijn eigen onderdanen oplegt.
Uitleg in duidelijke taal
In de zin van de Verdragen worden als diensten beschouwd de dienstverrichtingen welke gewoonlijk tegen vergoeding geschieden, voorzover de bepalingen, betreffende het vrije verkeer van goederen, kapitaal en personen op deze dienstverrichtingen niet van toepassing zijn.
Dit houdt in dat, voor de toepassing van de Verdragen, onder 'diensten' wordt verstaan: dienstverrichtingen die doorgaans tegen betaling (vergoeding) plaatsvinden, mits de regels (bepalingen) over het vrije verkeer van goederen, kapitaal en personen niet op deze specifieke dienstverrichtingen van toepassing zijn.
De diensten omvatten met name werkzaamheden:
Dit specificeert dat diensten in het bijzonder werkzaamheden kunnen omvatten zoals:
a. van industriële aard,
Dit betreft werkzaamheden met een industrieel karakter.
b. van commerciële aard,
Dit betreft werkzaamheden met een commercieel (handels) karakter.
c. van het ambacht,
Dit betreft werkzaamheden die behoren tot het ambacht.
d. van de vrije beroepen.
Dit betreft werkzaamheden die typerend zijn voor de vrije beroepen.
Onverminderd de bepalingen van het hoofdstuk betreffende het recht van vestiging, kan degene die de diensten verricht, daartoe zijn werkzaamheden tijdelijk uitoefenen in de lidstaat waar de dienst wordt verricht, onder dezelfde voorwaarden als die welke die lidstaat aan zijn eigen onderdanen oplegt.
Dit stelt dat, met behoud van (onverminderd) de bepalingen uit het hoofdstuk over het recht van vestiging, de persoon of entiteit (degene) die diensten verricht, voor dat doel zijn werkzaamheden tijdelijk mag uitvoeren in de lidstaat waar de dienst wordt geleverd. Dit moet gebeuren onder dezelfde voorwaarden die die lidstaat oplegt aan zijn eigen onderdanen.