Artikel 258 (Inbreukprocedure EU-Commissie tegen lidstaat)
Indien de Commissie van oordeel is dat een lidstaat een van de krachtens de Verdragen op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen, brengt zij dienaangaande een met redenen omkleed advies uit, na deze staat in de gelegenheid te hebben gesteld zijn opmerkingen te maken. Indien de betrokken staat dit advies niet binnen de door de Commissie vastgestelde termijn opvolgt, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Uitleg in duidelijke taal
Indien de Commissie van oordeel is dat een lidstaat een van de krachtens de Verdragen op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen, brengt zij dienaangaande een met redenen omkleed advies uit, na deze staat in de gelegenheid te hebben gesteld zijn opmerkingen te maken.
Dit betekent dat wanneer de Commissie meent dat een lidstaat een verplichting die op grond van de Verdragen op die lidstaat rust, niet heeft vervuld, de Commissie hierover een advies zal uitbrengen. Dit advies moet voorzien zijn van de redenen voor het oordeel van de Commissie. Voordat dit advies wordt uitgebracht, moet de betreffende lidstaat de kans hebben gekregen om zijn standpunt of opmerkingen hierover kenbaar te maken.
Indien de betrokken staat dit advies niet binnen de door de Commissie vastgestelde termijn opvolgt, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Dit betekent dat als de lidstaat in kwestie het eerdergenoemde, met redenen omklede advies niet opvolgt binnen de termijn die de Commissie daarvoor heeft bepaald, de Commissie de bevoegdheid heeft om de zaak voor te leggen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie.