Artikel 18 (Verbod discriminatie op grond van nationaliteit)
Binnen de werkingssfeer van de Verdragen en onverminderd de bijzondere bepalingen, daarin gesteld, is elke discriminatie op grond van nationaliteit verboden. Het Europees Parlement en de Raad kunnen, volgens de gewone wetgevingsprocedure, regelingen treffen met het oog op het verbod van bedoelde discriminaties.
Uitleg in duidelijke taal
Binnen de werkingssfeer van de Verdragen en onverminderd de bijzondere bepalingen, daarin gesteld, is elke discriminatie op grond van nationaliteit verboden.
Dit betekent dat binnen het toepassingsgebied (de werkingssfeer) van de Verdragen, en zonder afbreuk te doen aan (onverminderd) de bijzondere bepalingen die daarin zijn vastgelegd (gesteld), elke vorm van discriminatie op grond van nationaliteit verboden is.
Het Europees Parlement en de Raad kunnen, volgens de gewone wetgevingsprocedure, regelingen treffen met het oog op het verbod van bedoelde discriminaties.
Dit houdt in dat het Europees Parlement en de Raad, conform de gewone wetgevingsprocedure, de bevoegdheid hebben om regelingen te treffen. Deze regelingen zijn bedoeld om het verbod op de eerdergenoemde discriminaties (bedoelde discriminaties) te realiseren.