Terug naar bibliotheek
Authentiek : NL
Verdrag betreffende de Europese Unie
TITEL I. GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN
Artikel 6

Artikel 6 (Grondrechten Handvest EVRM Unierecht)

Laatste versie

1. De Unie erkent de rechten, vrijheden en beginselen die zijn vastgesteld in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie van 7 december 2000, als aangepast op 12 december 2007 te Straatsburg, dat dezelfde juridische waarde als de Verdragen heeft.De bepalingen van het Handvest houden geenszins een verruiming in van de bevoegdheden van de Unie zoals bepaald bij de Verdragen.De rechten, vrijheden en beginselen van het Handvest worden uitgelegd overeenkomstig de algemene bepalingen van titel VII van het Handvest betreffende de uitlegging en toepassíng ervan, waarbij de in het Handvest bedoelde toelichtingen, waarin de bronnen van deze bepalingen vermeld zijn, terdege in acht genomen worden.

2. De Unie treedt toe tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Die toetreding wijzigt de bevoegdheden van de Unie, zoals bepaald in de Verdragen, niet.

3. De grondrechten, zoals zij worden gewaarborgd door het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en zoals zij voortvloeien uit de constitutionele tradities die de lidstaten gemeen hebben, maken als algemene beginselen deel uit van het recht van de Unie.

Uitleg in duidelijke taal

1. De Unie erkent de rechten, vrijheden en beginselen die zijn vastgesteld in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie van 7 december 2000, als aangepast op 12 december 2007 te Straatsburg, dat dezelfde juridische waarde als de Verdragen heeft.De bepalingen van het Handvest houden geenszins een verruiming in van de bevoegdheden van de Unie zoals bepaald bij de Verdragen.De rechten, vrijheden en beginselen van het Handvest worden uitgelegd overeenkomstig de algemene bepalingen van titel VII van het Handvest betreffende de uitlegging en toepassíng ervan, waarbij de in het Handvest bedoelde toelichtingen, waarin de bronnen van deze bepalingen vermeld zijn, terdege in acht genomen worden.

Dit lid stelt dat de Europese Unie de rechten, vrijheden en beginselen erkent die zijn vastgelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (van 7 december 2000, aangepast op 12 december 2007 te Straatsburg). Dit Handvest heeft dezelfde juridische waarde als de Verdragen. Verder wordt benadrukt dat de bepalingen van het Handvest de bevoegdheden van de Unie, zoals vastgesteld in de Verdragen, niet verruimen. Ten slotte moeten de rechten, vrijheden en beginselen van het Handvest worden uitgelegd in overeenstemming met de algemene bepalingen in titel VII van datzelfde Handvest, die gaan over de uitlegging en toepassing ervan. Daarbij moeten de toelichtingen bij het Handvest, die de bronnen van de bepalingen vermelden, zorgvuldig in acht worden genomen.

2. De Unie treedt toe tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Die toetreding wijzigt de bevoegdheden van de Unie, zoals bepaald in de Verdragen, niet.

Dit lid bepaalt dat de Europese Unie toetreedt tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Het stelt verder dat deze toetreding geen verandering brengt in de bevoegdheden van de Unie, zoals die in de Verdragen zijn vastgelegd.

3. De grondrechten, zoals zij worden gewaarborgd door het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en zoals zij voortvloeien uit de constitutionele tradities die de lidstaten gemeen hebben, maken als algemene beginselen deel uit van het recht van de Unie.

Dit lid stelt dat de grondrechten, zoals deze worden beschermd door het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) én zoals deze voortkomen uit de constitutionele tradities die de lidstaten met elkaar delen, als algemene beginselen deel uitmaken van het recht van de Europese Unie.