Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk III. Procedure van uitlevering
Afdeling B. Behandeling van het verzoek tot uitlevering
Artikel 31

Artikel 31

Laatste versie

1. Tegen de uitspraak van de rechtbank betreffende het verzoek tot uitlevering kan zowel door de officier van justitie als door de opgeëiste persoon beroep in cassatie worden ingesteld.

2. Van verklaringen waarbij afstand wordt gedaan van het recht om beroep in cassatie in te stellen, of waarbij een zodanig beroep wordt ingetrokken, geeft de griffier van de rechtbank onverwijld kennis aan Onze Minister.

3. De officier van justitie is, op straffe van niet-ontvankelijkheid, verplicht om binnen een maand nadat hij beroep in cassatie heeft ingesteld, bij de Hoge Raad een schriftuur in te dienen, houdende zijn middelen van cassatie.

4. De opgeëiste persoon die cassatieberoep heeft ingesteld, is op straffe van niet-ontvankelijkheid verplicht om vóór de dienende dag bij de Hoge Raad door zijn raadsman een schriftuur te doen indienen, houdende zijn middelen van cassatie.

5. De voorzitter bepaalt na overleg met de procureur-generaal de rechtsdag. De procureur-generaal doet de dag voor de behandeling van het beroep bepaald ten minste acht dagen vóór de rechtsdag aanzeggen aan de opgeëiste persoon. Deze termijn kan, met toestemming van de opgeëiste persoon, worden bekort indien van die toestemming blijkt op overeenkomstige wijze als bepaald in artikel 265, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Bij gebreke van tijdige aanzegging wordt door de Hoge Raad de aanzegging van een nieuwe rechtsdag bevolen, tenzij voor de opgeëiste persoon een raadsman is verschenen. In dat laatste geval kan op diens verzoek uitstel worden verleend.

6. In de gevallen waarin op de zitting de behandeling van het beroep voor een bepaalde tijd wordt uitgesteld of geschorst, heeft geen nieuwe aanzegging aan de opgeëiste persoon plaats.

7. De artikelen 431, 432, 432a, 434, eerste lid, 438, 439, 440, eerste lid, 442, 443, 444, 449, eerste lid, 450, 451, 451a, 452, 453, 454, eerste, tweede en derde lid, 455, eerste lid, en 456 van het Wetboek van Strafvordering zijn van overeenkomstige toepassing.

8. Indien de uitspraak van de rechtbank geheel of gedeeltelijk wordt vernietigd doet de Hoge Raad wat de rechtbank had behoren te doen. Tenzij de Hoge Raad de zaak zelf kan afdoen zonder in een nieuw onderzoek naar de feiten te treden, gelast hij tegen een door hem te bepalen tijdstip de oproeping van de opgeëiste persoon, zo nodig onder bijvoeging van een bevel tot medebrenging.

9. De Hoge Raad zendt aan Onze Minister onverwijld een gewaarmerkt afschrift van zijn arrest toe.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad47x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2003:AE5288

ECLI:NL:HR:2003:AE52888 juli 2003Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtInternationaal Strafrecht, Strafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad19x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2001:ZD2881

ECLI:NL:HR:2001:ZD288110 juli 2001Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2003:AF6597

ECLI:NL:HR:2003:AF659710 juni 2003Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtInternationaal Strafrecht, Strafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2004:AR4923

ECLI:NL:HR:2004:AR492314 december 2004Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2009:BI0543

ECLI:NL:HR:2009:BI05439 juni 2009Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2001:AD4299

ECLI:NL:HR:2001:AD429930 oktober 2001Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2001:ZD2857

ECLI:NL:HR:2001:ZD285719 juni 2001Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1977:AB6982

ECLI:NL:HR:1977:AB69821 juli 1977Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtInternationaal Strafrecht, Materieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtVolkenrecht
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2009:BH9032

ECLI:NL:HR:2009:BH903212 mei 2009Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtInternationaal Strafrecht, Materieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2003:AE8840

ECLI:NL:HR:2003:AE884011 februari 2003Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtInternationaal Strafrecht, Strafprocesrecht