Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 5. Administratieve verplichtingen landbouwers
Artikel 42

Artikel 42

Laatste versie

1. De landbouwer verstrekt jaarlijks vóór 1 februari aan de minister met betrekking tot het voorgaande kalenderjaar gegevens uit de administratie over:

a. de aan het eind van het kalenderjaar op het bedrijf aanwezige hoeveelheid meststoffen, onderscheiden naar:

1°. vaste mest; 2°. drijfmest; 3°. zuiveringsslib en compost; en 4°. meststoffen, anders dan dierlijke meststoffen, zuiveringsslib en compost;

b. de hoeveelheden meststoffen, anders dan dierlijke meststoffen, zuiveringsslib en compost, die op of van het bedrijf zijn aangevoerd, onderscheidenlijk zijn afgevoerd; c. het gemiddelde aantal in het kalenderjaar op het bedrijf gehouden dieren, anders dan varkens, schapen, geiten en runderen, onderscheiden naar diersoort en diercategorieën per soort voor zover dit onderscheid wordt gemaakt in bijlage D, tabel IA; en d. het aantal aan- of afgevoerde staldieren, anders dan varkens of vleeskalveren, onderscheiden naar diersoort en diercategorieën per soort, voor zover dit onderscheid wordt gemaakt in bijlage D, tabel IA.

2. De landbouwer op wiens bedrijf op 31 december 2005 pluimveerechten, varkensrechten of niet-gebonden mestproductierechten rustten of wiens bedrijf overeenkomstig artikel 25, eerste lid, is aangemeld voor toepassing in 2006 van de gebruiksnorm, bedoeld in artikel 24, eerste lid, verstrekt vóór 1 februari 2006 aan de minister gegevens uit de administratie over de op 1 januari 2006 op het bedrijf aanwezige hoeveelheid meststoffen, onderscheiden naar meststoffen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, onder 1° tot en met 4°.

3. De landbouwer die op het eigen bedrijf koemelk produceert, verstrekt aan de minister gegevens met betrekking tot de op het bedrijf geproduceerde hoeveelheid koemelk.

4. Ingeval van overdracht van een opslagruimte voor meststoffen door een landbouwer aan een intermediair of door een intermediair aan een landbouwer, doet de landbouwer hiervan binnen 30 dagen na de overdracht melding.

5. De landbouwer in het kader van wiens bedrijf mestkorrels worden geproduceerd, verstrekt binnen 30 dagen na afloop van elk kwartaal:

a. een overzicht per kwartaal van welke hoeveelheid mestkorrels, inclusief de gehalten aan stikstof en fosfaat, aan welk bedrijf of welke intermediair is geleverd; b. de hoeveelheid geëxporteerde mestkorrels inclusief de gehalten aan stikstof en fosfaat; c. de hoeveelheid mestkorrels, inclusief de gehalten aan stikstof en fosfaat die aan afnemers niet zijnde een bedrijf of intermediaire onderneming zijn geleverd.