Artikel 99 (Procedure inbeslagneming woning en horen bewoner)
1. Tenzij het belang van het onderzoek dit vordert, wordt tot inbeslagneming in eene woning niet overgegaan dan nadat de bewoner of, indien hij afwezig is, een zijner aanwezige huisgenoten is gehoord en vruchteloos uitgenodigd het voorwerp vrijwillig af te geven ter inbeslagneming.
2. Voorzoover het belang van het onderzoek zich daartegen niet verzet, stelt de opsporende ambtenaar den bewoner of, indien deze afwezig is, een zijner aanwezige huisgenooten in de gelegenheid, zich omtrent de ter plaatse inbeslaggenomen voorwerpen te verklaren. Hetzelfde geldt ten aanzien van den verdachte, indien deze tegenwoordig is.
Uitleg in duidelijke taal
1. Tenzij het belang van het onderzoek dit vordert, wordt tot inbeslagneming in eene woning niet overgegaan dan nadat de bewoner of, indien hij afwezig is, een zijner aanwezige huisgenoten is gehoord en vruchteloos uitgenodigd het voorwerp vrijwillig af te geven ter inbeslagneming.
Dit betekent dat, tenzij het belang van het onderzoek dit vereist, niet tot inbeslagneming in een woning wordt overgegaan voordat de bewoner, of bij diens afwezigheid een van zijn aanwezige huisgenoten, is gehoord en tevergeefs is uitgenodigd het voorwerp vrijwillig af te geven ter inbeslagneming.
2. Voorzoover het belang van het onderzoek zich daartegen niet verzet, stelt de opsporende ambtenaar den bewoner of, indien deze afwezig is, een zijner aanwezige huisgenooten in de gelegenheid, zich omtrent de ter plaatse inbeslaggenomen voorwerpen te verklaren. Hetzelfde geldt ten aanzien van den verdachte, indien deze tegenwoordig is.
Dit houdt in dat, voor zover het belang van het onderzoek zich hier niet tegen verzet, de opsporende ambtenaar de bewoner, of bij diens afwezigheid een van zijn aanwezige huisgenoten, in de gelegenheid stelt om zich te verklaren over de voorwerpen die ter plaatse inbeslaggenomen zijn. Ditzelfde geldt voor de verdachte, indien deze aanwezig is.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2022:900 - Rechtmatigheid Ennetcom-data en rechterlijke machtiging voor gebruik in strafzaken
De Hoge Raad oordeelt dat Ennetcom-data, verkregen via een rechtshulpverzoek, rechtmatig is als voldaan wordt aan de door de buitenlandse rechter gestelde voorwaarden, zoals een Nederlandse rechterlijke machtiging. Het Wetboek van Strafvordering verzet zich niet tegen een dergelijke machtigingsprocedure.