Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. Algemeene bepalingen
Titel IV. Eenige bijzondere dwangmiddelen
afdeeling Derde . Inbeslagneming
§ 2. Inbeslagneming door opsporingsambtenaren of bijzondere personen
Artikel 95

Artikel 95 (Inbeslagneming voorwerpen verdachte door opsporingsambtenaar)

Laatste versie

1. De opsporingsambtenaar die de verdachte staande houdt of aanhoudt, kan de voor inbeslagneming vatbare voorwerpen die de verdachte met zich voert, in beslag nemen.

2. Met betrekking tot het onderzoek aan of in het lichaam of het onderzoek aan de kleding van de aangehouden verdachte geldt artikel 56.

Uitleg in duidelijke taal

1. De opsporingsambtenaar die de verdachte staande houdt of aanhoudt, kan de voor inbeslagneming vatbare voorwerpen die de verdachte met zich voert, in beslag nemen.

Dit artikelonderdeel betekent dat de opsporingsambtenaar die een verdachte staande houdt of aanhoudt, de bevoegdheid heeft om de voor inbeslagneming vatbare voorwerpen die de verdachte met zich voert, in beslag te nemen.

2. Met betrekking tot het onderzoek aan of in het lichaam of het onderzoek aan de kleding van de aangehouden verdachte geldt artikel 56.

Dit artikelonderdeel verduidelijkt dat voor het onderzoek aan of in het lichaam of het onderzoek aan de kleding van de aangehouden verdachte, de regels van artikel 56 van toepassing zijn (geldt).

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad158x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:584 - Smartphone-onderzoek: de grenzen van de opsporingsbevoegdheid onder artikel 94 Sv

ECLI:NL:HR:2017:5844 april 2017Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak

Artikel 94 Sv is een onvoldoende wettelijke basis voor een smartphone-onderzoek dat een meer dan beperkte inbreuk op de privacy maakt. Voor zulk verstrekkend onderzoek is een machtiging van de officier van justitie of rechter-commissaris vereist, afhankelijk van de mate van inbreuk.

StrafrechtStrafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad48x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1994:AD2076

ECLI:NL:HR:1994:AD207629 maart 1994Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad40x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:588 - Onderzoek smartphone: de reikwijdte van artikel 94 Sv en privacy

ECLI:NL:HR:2017:5884 april 2017Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat artikel 94 Sv alleen een wettelijke grondslag biedt voor een smartphone-onderzoek als de inbreuk op de privacy beperkt is. Voor een ingrijpender onderzoek is een nadere wettelijke legitimatie vereist, zoals de tussenkomst van een officier van justitie of rechter-commissaris.

StrafrechtStrafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad41x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:592 - Onderzoek smartphone: Hoge Raad stelt grenzen aan opsporingsbevoegdheid

ECLI:NL:HR:2017:5924 april 2017Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

De algemene opsporingsbevoegdheid van art. 94 Sv is onvoldoende voor een verstrekkend onderzoek van een smartphone. Voor een meer dan beperkte inbreuk op de privacy is een machtiging van de officier van justitie of rechter-commissaris vereist.

StrafrechtStrafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad38x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1978:AC6373

ECLI:NL:HR:1978:AC637324 oktober 1978Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:202 - Gedwongen ontgrendeling smartphone met vingerafdruk is rechtmatig

ECLI:NL:HR:2021:2029 februari 2021Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De bevoegdheid tot inbeslagneming (art. 94, 95, 96 Sv) vormt de wettelijke basis om een verdachte te dwingen zijn smartphone biometrisch te ontgrendelen. Dit is geen schending van het nemo tenetur-beginsel, omdat het gaat om het dulden van een onderzoeksmaatregel betreffende materiaal dat onafhankelijk van de wil bestaat.

StrafrechtStrafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2016:3425

ECLI:NL:HR:2016:342520 december 2016Dit wetsartikel wordt 9 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:2323

ECLI:NL:HR:2018:232318 december 2018Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:1519 - Inbeslagneming op basis van mondeling Europees Onderzoeksbevel is rechtsgeldig

ECLI:NL:HR:2023:15197 november 2023Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Inbeslagneming op grond van een mondeling Europees Onderzoeksbevel (EOB) is rechtmatig. De latere schriftelijke formalisering van het EOB en het ontbreken van het formulier ten tijde van de inbeslagneming doen niet af aan de geldigheid, omdat het strafvorderlijk belang niet beperkt is tot het Nederlandse belang.

StrafrechtEuropees Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:1121

ECLI:NL:HR:2018:112110 juli 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak