Artikel 94 (Voorwerpen vatbaar voor inbeslagneming en kennisgevingsprocedure)
1. Vatbaar voor inbeslagneming zijn alle voorwerpen die kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel, als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, aan te tonen.
2. Voorts zijn vatbaar voor inbeslagneming alle voorwerpen welker verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer kan worden bevolen.
3. Van de inbeslagneming van een voorwerp wordt, ook in geval de bevoegdheid tot inbeslagneming toekomt aan de rechter-commissaris of de officier van justitie, door de opsporingsambtenaar een kennisgeving van inbeslagneming opgemaakt. Zoveel mogelijk wordt aan degene bij wie een voorwerp is inbeslaggenomen, een bewijs van ontvangst afgegeven. De opsporingsambtenaar stelt de kennisgeving zo spoedig mogelijk in handen van de hulpofficier van justitie teneinde te doen beoordelen of het beslag moet worden gehandhaafd.
Uitleg in duidelijke taal
1. Vatbaar voor inbeslagneming zijn alle voorwerpen die kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel, als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, aan te tonen.
Dit betekent letterlijk: Alle voorwerpen die kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel, als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, aan te tonen, zijn vatbaar voor inbeslagneming.
2. Voorts zijn vatbaar voor inbeslagneming alle voorwerpen welker verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer kan worden bevolen.
Dit betekent letterlijk: Voorts zijn alle voorwerpen vatbaar voor inbeslagneming waarvan de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer kan worden bevolen.
3. Van de inbeslagneming van een voorwerp wordt, ook in geval de bevoegdheid tot inbeslagneming toekomt aan de rechter-commissaris of de officier van justitie, door de opsporingsambtenaar een kennisgeving van inbeslagneming opgemaakt. Zoveel mogelijk wordt aan degene bij wie een voorwerp is inbeslaggenomen, een bewijs van ontvangst afgegeven. De opsporingsambtenaar stelt de kennisgeving zo spoedig mogelijk in handen van de hulpofficier van justitie teneinde te doen beoordelen of het beslag moet worden gehandhaafd.
Dit betekent letterlijk: Bij de inbeslagneming van een voorwerp maakt de opsporingsambtenaar een kennisgeving van inbeslagneming op. Dit gebeurt ook in het geval dat de bevoegdheid tot inbeslagneming toekomt aan de rechter-commissaris of de officier van justitie. Aan degene bij wie een voorwerp is inbeslaggenomen, wordt zoveel mogelijk een bewijs van ontvangst afgegeven. De opsporingsambtenaar stelt de kennisgeving zo spoedig mogelijk ter hand aan de hulpofficier van justitie, zodat deze kan beoordelen of het beslag moet worden gehandhaafd.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2010:BL2823
ECLI:NL:HR:2017:584 - Smartphone-onderzoek: de grenzen van de opsporingsbevoegdheid onder artikel 94 Sv
Artikel 94 Sv is een onvoldoende wettelijke basis voor een smartphone-onderzoek dat een meer dan beperkte inbreuk op de privacy maakt. Voor zulk verstrekkend onderzoek is een machtiging van de officier van justitie of rechter-commissaris vereist, afhankelijk van de mate van inbreuk.
ECLI:NL:HR:2014:379
ECLI:NL:HR:2023:128 - Hoge Raad's nieuwe kaders voor beslag: proportionaliteit, subsidiariteit en hernieuwd beklag
De Hoge Raad verduidelijkt het beoordelingskader voor beklagprocedures over inbeslagneming. De rechter moet explicieter toetsen aan proportionaliteit en subsidiariteit als dit wordt aangevoerd. Tijdsverloop is een cruciale factor, die een hernieuwd beklag kan rechtvaardigen om deze toets opnieuw uit te voeren.
ECLI:NL:HR:2021:1940 - Beperkte toetsing rechter bij inbeslagneming op basis van Europees Onderzoeksbevel
In een klaagschriftprocedure tegen een beslag op basis van een Europees Onderzoeksbevel (EOB) is de rechterlijke toetsing beperkt. De proportionaliteit en gronden voor het EOB worden niet beoordeeld; dit is aan de uitvaardigende staat. De rechter toetst slechts weigeringsgronden en formaliteiten.
ECLI:NL:HR:2017:588 - Onderzoek smartphone: de reikwijdte van artikel 94 Sv en privacy
De Hoge Raad oordeelt dat artikel 94 Sv alleen een wettelijke grondslag biedt voor een smartphone-onderzoek als de inbreuk op de privacy beperkt is. Voor een ingrijpender onderzoek is een nadere wettelijke legitimatie vereist, zoals de tussenkomst van een officier van justitie of rechter-commissaris.
ECLI:NL:HR:2017:592 - Onderzoek smartphone: Hoge Raad stelt grenzen aan opsporingsbevoegdheid
De algemene opsporingsbevoegdheid van art. 94 Sv is onvoldoende voor een verstrekkend onderzoek van een smartphone. Voor een meer dan beperkte inbreuk op de privacy is een machtiging van de officier van justitie of rechter-commissaris vereist.