Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. Algemeene bepalingen
Titel IV. Eenige bijzondere dwangmiddelen
afdeeling Derde . Inbeslagneming
§ 1. Algemene bepalingen
Artikel 94

Artikel 94 (Voorwerpen vatbaar voor inbeslagneming en kennisgevingsprocedure)

Laatste versie

1. Vatbaar voor inbeslagneming zijn alle voorwerpen die kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel, als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, aan te tonen.

2. Voorts zijn vatbaar voor inbeslagneming alle voorwerpen welker verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer kan worden bevolen.

3. Van de inbeslagneming van een voorwerp wordt, ook in geval de bevoegdheid tot inbeslagneming toekomt aan de rechter-commissaris of de officier van justitie, door de opsporingsambtenaar een kennisgeving van inbeslagneming opgemaakt. Zoveel mogelijk wordt aan degene bij wie een voorwerp is inbeslaggenomen, een bewijs van ontvangst afgegeven. De opsporingsambtenaar stelt de kennisgeving zo spoedig mogelijk in handen van de hulpofficier van justitie teneinde te doen beoordelen of het beslag moet worden gehandhaafd.

Uitleg in duidelijke taal

1. Vatbaar voor inbeslagneming zijn alle voorwerpen die kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel, als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, aan te tonen.

Dit betekent letterlijk: Alle voorwerpen die kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel, als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, aan te tonen, zijn vatbaar voor inbeslagneming.

2. Voorts zijn vatbaar voor inbeslagneming alle voorwerpen welker verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer kan worden bevolen.

Dit betekent letterlijk: Voorts zijn alle voorwerpen vatbaar voor inbeslagneming waarvan de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer kan worden bevolen.

3. Van de inbeslagneming van een voorwerp wordt, ook in geval de bevoegdheid tot inbeslagneming toekomt aan de rechter-commissaris of de officier van justitie, door de opsporingsambtenaar een kennisgeving van inbeslagneming opgemaakt. Zoveel mogelijk wordt aan degene bij wie een voorwerp is inbeslaggenomen, een bewijs van ontvangst afgegeven. De opsporingsambtenaar stelt de kennisgeving zo spoedig mogelijk in handen van de hulpofficier van justitie teneinde te doen beoordelen of het beslag moet worden gehandhaafd.

Dit betekent letterlijk: Bij de inbeslagneming van een voorwerp maakt de opsporingsambtenaar een kennisgeving van inbeslagneming op. Dit gebeurt ook in het geval dat de bevoegdheid tot inbeslagneming toekomt aan de rechter-commissaris of de officier van justitie. Aan degene bij wie een voorwerp is inbeslaggenomen, wordt zoveel mogelijk een bewijs van ontvangst afgegeven. De opsporingsambtenaar stelt de kennisgeving zo spoedig mogelijk ter hand aan de hulpofficier van justitie, zodat deze kan beoordelen of het beslag moet worden gehandhaafd.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad743x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BL2823

ECLI:NL:HR:2010:BL282328 september 2010Dit wetsartikel wordt 9 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht
Hoge Raad158x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:584 - Smartphone-onderzoek: de grenzen van de opsporingsbevoegdheid onder artikel 94 Sv

ECLI:NL:HR:2017:5844 april 2017Dit wetsartikel wordt 9 keer genoemd in deze uitspraak

Artikel 94 Sv is een onvoldoende wettelijke basis voor een smartphone-onderzoek dat een meer dan beperkte inbreuk op de privacy maakt. Voor zulk verstrekkend onderzoek is een machtiging van de officier van justitie of rechter-commissaris vereist, afhankelijk van de mate van inbreuk.

StrafrechtStrafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad64x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:379

ECLI:NL:HR:2014:37918 februari 2014Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad50x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:128 - Hoge Raad's nieuwe kaders voor beslag: proportionaliteit, subsidiariteit en hernieuwd beklag

ECLI:NL:HR:2023:12831 januari 2023Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad verduidelijkt het beoordelingskader voor beklagprocedures over inbeslagneming. De rechter moet explicieter toetsen aan proportionaliteit en subsidiariteit als dit wordt aangevoerd. Tijdsverloop is een cruciale factor, die een hernieuwd beklag kan rechtvaardigen om deze toets opnieuw uit te voeren.

StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad54x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:1940 - Beperkte toetsing rechter bij inbeslagneming op basis van Europees Onderzoeksbevel

ECLI:NL:HR:2021:194021 december 2021Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

In een klaagschriftprocedure tegen een beslag op basis van een Europees Onderzoeksbevel (EOB) is de rechterlijke toetsing beperkt. De proportionaliteit en gronden voor het EOB worden niet beoordeeld; dit is aan de uitvaardigende staat. De rechter toetst slechts weigeringsgronden en formaliteiten.

StrafrechtEuropees Strafrecht, Strafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad40x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:588 - Onderzoek smartphone: de reikwijdte van artikel 94 Sv en privacy

ECLI:NL:HR:2017:5884 april 2017Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat artikel 94 Sv alleen een wettelijke grondslag biedt voor een smartphone-onderzoek als de inbreuk op de privacy beperkt is. Voor een ingrijpender onderzoek is een nadere wettelijke legitimatie vereist, zoals de tussenkomst van een officier van justitie of rechter-commissaris.

StrafrechtStrafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad41x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:592 - Onderzoek smartphone: Hoge Raad stelt grenzen aan opsporingsbevoegdheid

ECLI:NL:HR:2017:5924 april 2017Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak

De algemene opsporingsbevoegdheid van art. 94 Sv is onvoldoende voor een verstrekkend onderzoek van een smartphone. Voor een meer dan beperkte inbreuk op de privacy is een machtiging van de officier van justitie of rechter-commissaris vereist.

StrafrechtStrafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad40x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:3689

ECLI:NL:HR:2015:368922 december 2015Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad38x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:833

ECLI:NL:HR:2013:8331 oktober 2013Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad38x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1978:AC6373

ECLI:NL:HR:1978:AC637324 oktober 1978Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht