Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. Algemeene bepalingen
Titel IV. Eenige bijzondere dwangmiddelen
Tweede afdeeling. Voorloopige hechtenis
§ 4. Schorsing der voorloopige hechtenis
Artikel 86

Artikel 86 (Rechterlijke beslissingen schorsing voorlopige hechtenis)

Laatste versie

1. Alle rechterlijke beslissingen ingevolge deze paragraaf worden genomen door de rechter die - hetzij in eerste aanleg, hetzij in hoger beroep - bevoegd is de voorlopige hechtenis te bevelen of op te heffen, dan wel over het verlengen van de duur daarvan te beslissen.

2. De verdachte is bevoegd zich bij zijn verhoor door de rechter-commissaris te doen bijstaan door een raadsman. De raadsman wordt bij het verhoor in de gelegenheid gesteld de nodige opmerkingen te maken.

3. In geval van opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis beveelt de rechter tevens, dat de gestorte geldswaarden zullen worden teruggegeven aan degene die de zekerheid heeft gesteld, of dat diens verbintenis zal worden opgeheven.

4. De beslissingen worden onverwijld betekend aan de verdachte en aan diens waarborg.

5. De beslissingen tot schorsing, tot opheffing daarvan en die tot wijziging van beslissingen tot schorsing zijn dadelijk uitvoerbaar.

Uitleg in duidelijke taal

1. Alle rechterlijke beslissingen ingevolge deze paragraaf worden genomen door de rechter die - hetzij in eerste aanleg, hetzij in hoger beroep - bevoegd is de voorlopige hechtenis te bevelen of op te heffen, dan wel over het verlengen van de duur daarvan te beslissen.

Dit betekent dat alle rechterlijke beslissingen die op grond van deze paragraaf worden genomen, afkomstig zijn van de rechter die bevoegd is om de voorlopige hechtenis te bevelen, op te heffen, of te beslissen over de verlenging van de duur ervan. Dit kan zowel de rechter in eerste aanleg zijn als de rechter in hoger beroep.

2. De verdachte is bevoegd zich bij zijn verhoor door de rechter-commissaris te doen bijstaan door een raadsman. De raadsman wordt bij het verhoor in de gelegenheid gesteld de nodige opmerkingen te maken.

Dit betekent dat de verdachte het recht heeft om tijdens zijn verhoor door de rechter-commissaris te worden bijgestaan door een raadsman (advocaat). De raadsman krijgt tijdens dit verhoor de mogelijkheid om de noodzakelijke opmerkingen te plaatsen.

3. In geval van opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis beveelt de rechter tevens, dat de gestorte geldswaarden zullen worden teruggegeven aan degene die de zekerheid heeft gesteld, of dat diens verbintenis zal worden opgeheven.

Dit houdt in dat wanneer het bevel tot voorlopige hechtenis wordt opgeheven, de rechter ook moet bevelen dat eventueel betaalde geldbedragen (gestorte geldswaarden) worden teruggegeven aan de persoon die deze als zekerheid heeft betaald. Als er een verbintenis tot zekerheidstelling was, moet deze worden opgeheven.

4. De beslissingen worden onverwijld betekend aan de verdachte en aan diens waarborg.

Dit betekent dat de genomen beslissingen direct en zonder vertraging officieel moeten worden meegedeeld (betekend) aan de verdachte en aan de persoon of instantie die als waarborg fungeert.

5. De beslissingen tot schorsing, tot opheffing daarvan en die tot wijziging van beslissingen tot schorsing zijn dadelijk uitvoerbaar.

Dit betekent dat beslissingen die leiden tot schorsing van de voorlopige hechtenis, tot de opheffing van zo'n schorsing, of tot wijziging van eerdere schorsingsbeslissingen, onmiddellijk van kracht worden en uitgevoerd kunnen worden.