Artikel 78 (Inhoud en betekening bevel voorlopige hechtenis)
1. Het bevel tot voorlopige hechtenis of tot verlenging van de geldigheidsduur daarvan is gedagtekend en ondertekend.
2. Het omschrijft zo nauwkeurig mogelijk het strafbare feit ten aanzien waarvan de verdenking is gerezen en de feiten of omstandigheden waarop de ernstige bezwaren tegen de verdachte zijn gegrond, alsmede de gedragingen, feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat de in artikel 67a gestelde voorwaarden zijn vervuld.
3. De verdachte wordt in het bevel met name - of, wanneer zijn naam onbekend is, zo duidelijk mogelijk - aangewezen.
4. Het bevel kan voorts in verband met bijzondere persoonlijke omstandigheden van de verdachte de plaats vermelden waarin de voorlopige hechtenis zal worden ondergaan.
5. Het wordt voor of bij de tenuitvoerlegging aan de verdachte betekend.
6. Indien de verdachte de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst wordt hem zo spoedig mogelijk in een voor hem begrijpelijke taal schriftelijk mededeling gedaan van het strafbare feit ten aanzien waarvan de verdenking is gerezen, de grond voor uitvaardiging en de geldigheidsduur van het bevel.
Uitleg in duidelijke taal
1. Het bevel tot voorlopige hechtenis of tot verlenging van de geldigheidsduur daarvan is gedagtekend en ondertekend.
Dit betekent dat het bevel waarmee de voorlopige hechtenis wordt opgelegd, of waarmee de geldigheidsduur van de voorlopige hechtenis wordt verlengd, voorzien moet zijn van een datum (gedagtekend) en een handtekening (ondertekend).
2. Het omschrijft zo nauwkeurig mogelijk het strafbare feit ten aanzien waarvan de verdenking is gerezen en de feiten of omstandigheden waarop de ernstige bezwaren tegen de verdachte zijn gegrond, alsmede de gedragingen, feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat de in artikel 67a gestelde voorwaarden zijn vervuld.
Dit betekent dat het bevel een zo precies mogelijke beschrijving moet bevatten van het strafbare feit waarvoor de verdachte wordt verdacht. Daarnaast moeten de feiten of omstandigheden worden vermeld die de ernstige bezwaren tegen de verdachte ondersteunen. Ook moeten de gedragingen, feiten of omstandigheden worden genoemd waaruit blijkt dat is voldaan aan de voorwaarden die in artikel 67a zijn gesteld.
3. De verdachte wordt in het bevel met name - of, wanneer zijn naam onbekend is, zo duidelijk mogelijk - aangewezen.
Dit betekent dat in het bevel de verdachte met zijn naam moet worden aangeduid. Als zijn naam niet bekend is, moet de verdachte op een zo duidelijk mogelijke andere manier worden aangewezen.
4. Het bevel kan voorts in verband met bijzondere persoonlijke omstandigheden van de verdachte de plaats vermelden waarin de voorlopige hechtenis zal worden ondergaan.
Dit betekent dat het bevel, als er sprake is van bijzondere persoonlijke omstandigheden van de verdachte, ook de specifieke plaats kan aangeven waar de voorlopige hechtenis moet worden doorgebracht.
5. Het wordt voor of bij de tenuitvoerlegging aan de verdachte betekend.
Dit betekent dat het bevel officieel aan de verdachte moet worden overhandigd (betekend) voordat de voorlopige hechtenis daadwerkelijk begint (tenuitvoerlegging) of op het moment dat deze begint.
6. Indien de verdachte de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst wordt hem zo spoedig mogelijk in een voor hem begrijpelijke taal schriftelijk mededeling gedaan van het strafbare feit ten aanzien waarvan de verdenking is gerezen, de grond voor uitvaardiging en de geldigheidsduur van het bevel.
Dit betekent dat als de verdachte de Nederlandse taal niet goed of helemaal niet spreekt of begrijpt, hij zo snel mogelijk schriftelijk en in een taal die hij wel begrijpt, geïnformeerd moet worden over het strafbare feit waarvan hij verdacht wordt, de reden waarom het bevel tot voorlopige hechtenis is uitgevaardigd (grond voor uitvaardiging), en hoe lang het bevel geldig is (geldigheidsduur).
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:1994:AD2076
ECLI:NL:HR:2021:1662
ECLI:NL:HR:2018:2351 - Gevangenneming voor nieuw feit tijdens lopende voorlopige hechtenis is toegestaan
De Hoge Raad oordeelt dat een rechter de gevangenneming van een verdachte kan bevelen voor een nieuw feit, ook als die verdachte al in voorlopige hechtenis zit voor een ander feit. Art. 65 lid 2 Sv staat hier niet aan in de weg.