Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. Algemeene bepalingen
Titel IV. Eenige bijzondere dwangmiddelen
Tweede afdeeling. Voorloopige hechtenis
§ 1. Bevelen tot voorloopige hechtenis
Artikel 73

Artikel 73 (Uitvoerbaarheid en ingang bevelen voorlopige hechtenis)

Laatste versie

1. Behoudens het bepaalde in artikel 72, vierde lid, zijn bevelen tot voorlopige hechtenis en die tot opheffing daarvan dadelijk uitvoerbaar.

2. Een bevel tot voorlopige hechtenis gaat in op het ogenblik waarop de verdachte ter tenuitvoerlegging van dat bevel wordt aangehouden dan wel op het tijdstip waarop de tenuitvoerlegging van een ander bevel tot vrijheidsbeneming, in dezelfde zaak gegeven, eindigt.

Uitleg in duidelijke taal

1. Behoudens het bepaalde in artikel 72, vierde lid, zijn bevelen tot voorlopige hechtenis en die tot opheffing daarvan dadelijk uitvoerbaar.

Dit betekent letterlijk: Met uitzondering van (behoudens) hetgeen is bepaald in artikel 72, vierde lid, zijn bevelen tot voorlopige hechtenis en bevelen tot opheffing van de voorlopige hechtenis onmiddellijk (dadelijk) uitvoerbaar.

2. Een bevel tot voorlopige hechtenis gaat in op het ogenblik waarop de verdachte ter tenuitvoerlegging van dat bevel wordt aangehouden dan wel op het tijdstip waarop de tenuitvoerlegging van een ander bevel tot vrijheidsbeneming, in dezelfde zaak gegeven, eindigt.

Dit betekent letterlijk: Een bevel tot voorlopige hechtenis wordt van kracht (gaat in) op het moment (ogenblik) waarop de verdachte wordt aangehouden voor de uitvoering (ter tenuitvoerlegging) van dat bevel, of (dan wel) op het tijdstip waarop de uitvoering (tenuitvoerlegging) van een ander bevel tot vrijheidsbeneming, dat in dezelfde zaak is gegeven, ophoudt (eindigt).