Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. Algemeene bepalingen
Titel IV. Eenige bijzondere dwangmiddelen
Tweede afdeeling. Voorloopige hechtenis
§ 1. Bevelen tot voorloopige hechtenis
Artikel 71

Artikel 71 (Hoger beroep voorlopige hechtenis beslissingen)

Laatste versie

1. Uiterlijk drie dagen na de tenuitvoerlegging kan de verdachte van de beslissing van de rechtbank, houdende een bevel tot gevangenneming of gevangenhouding bij het gerechtshof in hoger beroep komen. De termijn bedoeld in artikel 408, eerste lid, is niet van toepassing.

2. Binnen dezelfde termijn kan de verdachte in beroep komen van een bevel tot verlenging der gevangenhouding, doch slechts wanneer door hem geen hoger beroep werd ingesteld tegen het bevel tot gevangenhouding en ook niet tegen een eerder bevel tot verlenging. Deze beperking is niet van toepassing indien bij de verlenging van het bevel tot gevangenhouding het in het bevel omschreven feit is aangevuld dan wel gewijzigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 67 b, eerste lid.

3. Ingeval de rechtbank anders dan op vordering van de officier van justitie het bevel tot voorlopige hechtenis heeft opgeheven, staat tegen deze beschikking voor de officier van justitie uiterlijk veertien dagen daarna hoger beroep bij het gerechtshof open.

4. Het gerechtshof beslist zoo spoedig mogelijk. De verdachte wordt gehoord, althans opgeroepen.

Uitleg in duidelijke taal

1. Uiterlijk drie dagen na de tenuitvoerlegging kan de verdachte van de beslissing van de rechtbank, houdende een bevel tot gevangenneming of gevangenhouding bij het gerechtshof in hoger beroep komen. De termijn bedoeld in artikel 408, eerste lid, is niet van toepassing.

Dit betekent dat de verdachte de mogelijkheid heeft om in hoger beroep te gaan bij het gerechtshof tegen een beslissing van de rechtbank. Deze beslissing moet een bevel tot gevangenneming of een bevel tot gevangenhouding inhouden. De verdachte moet dit hoger beroep instellen uiterlijk drie dagen nadat het bevel ten uitvoer is gelegd. De termijn die genoemd wordt in artikel 408, eerste lid, geldt hier niet.

2. Binnen dezelfde termijn kan de verdachte in beroep komen van een bevel tot verlenging der gevangenhouding, doch slechts wanneer door hem geen hoger beroep werd ingesteld tegen het bevel tot gevangenhouding en ook niet tegen een eerder bevel tot verlenging. Deze beperking is niet van toepassing indien bij de verlenging van het bevel tot gevangenhouding het in het bevel omschreven feit is aangevuld dan wel gewijzigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 67 b, eerste lid.

Dit lid stelt dat de verdachte ook binnen dezelfde termijn van drie dagen in beroep kan gaan tegen een bevel tot verlenging van de gevangenhouding. Dit is echter alleen mogelijk als de verdachte niet eerder hoger beroep heeft ingesteld tegen het oorspronkelijke bevel tot gevangenhouding, en ook niet tegen een eerdere verlenging van dat bevel. Deze beperking vervalt als het feit dat in het bevel tot gevangenhouding is omschreven, bij de verlenging is aangevuld of gewijzigd zoals bepaald in artikel 67 b, eerste lid.

3. Ingeval de rechtbank anders dan op vordering van de officier van justitie het bevel tot voorlopige hechtenis heeft opgeheven, staat tegen deze beschikking voor de officier van justitie uiterlijk veertien dagen daarna hoger beroep bij het gerechtshof open.

Dit lid bepaalt dat als de rechtbank een bevel tot voorlopige hechtenis heeft opgeheven, en dit niet op vordering van de officier van justitie was, de officier van justitie tegen deze beschikking in hoger beroep kan gaan bij het gerechtshof. Dit moet uiterlijk veertien dagen na de opheffing gebeuren.

4. Het gerechtshof beslist zoo spoedig mogelijk. De verdachte wordt gehoord, althans opgeroepen.

Dit lid stelt dat het gerechtshof zo snel mogelijk een beslissing neemt. De verdachte zal in het kader van dit hoger beroep worden gehoord, of ten minste worden opgeroepen.