Artikel 66a (Vordering gevangenneming na verzuim OvJ)
1. Wanneer de geldigheidsduur van het bevel tot gevangenhouding of gevangenneming is verstreken, kan de officier van justitie ook voor de aanvang van het onderzoek ter terechtzitting ten spoedigste de gevangenneming van de nog niet in vrijheid gestelde verdachte vorderen, indien
a. de officier van justitie heeft verzuimd tijdig de vordering tot verlenging in te dienen, b. de voorwaarden voor toepassing van voorlopige hechtenis nog bestaan, en c. het bevel tot voorlopige hechtenis was gegeven terzake van verdenking van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaar of meer is gesteld.
2. De rechtbank stelt de verdachte die op de terechtzitting aanwezig is, in de gelegenheid op de vordering te worden gehoord.
3. Aan de verdachte die niet op de terechtzitting aanwezig is, wordt de vordering tot gevangenneming onverwijld in persoon betekend. De rechtbank beslist niet dan na de verdachte te hebben gehoord, althans behoorlijk te hebben opgeroepen. Zij kan de medebrenging van de verdachte gelasten.
4. De rechtbank beslist op de vordering binnen 24 uur na de indiening daarvan. De verdachte wordt in afwachting van de beslissing op de vordering tot gevangenneming niet in vrijheid gesteld.
5. Indien nog geen dagvaarding is uitgebracht, worden de bepalingen in het tweede tot en met het vierde lid toegepast door de raadkamer.
6. De termijnen, bedoeld in de artikelen 75, derde lid, en 282 zijn van overeenkomstige toepassing.
Uitleg in duidelijke taal
1. Wanneer de geldigheidsduur van het bevel tot gevangenhouding of gevangenneming is verstreken, kan de officier van justitie ook voor de aanvang van het onderzoek ter terechtzitting ten spoedigste de gevangenneming van de nog niet in vrijheid gestelde verdachte vorderen, indien
Dit betekent dat als de periode waarvoor een bevel tot gevangenhouding of gevangenneming geldig was, is afgelopen, de officier van justitie, ook nog voordat het onderzoek op de rechtszitting (onderzoek ter terechtzitting) is begonnen, met spoed (ten spoedigste) kan vragen (vorderen) om de verdachte die nog niet is vrijgelaten, opnieuw gevangen te nemen (gevangenneming), mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan (indien).
a. de officier van justitie heeft verzuimd tijdig de vordering tot verlenging in te dienen,
Deze voorwaarde houdt in dat de officier van justitie vergeten is (verzuimd heeft) om op tijd (tijdig) de aanvraag (vordering) voor het verlengen van de gevangenhouding of gevangenneming in te dienen.
b. de voorwaarden voor toepassing van voorlopige hechtenis nog bestaan, en
Deze voorwaarde houdt in dat de redenen en omstandigheden (voorwaarden) die nodig zijn voor het toepassen van voorlopige hechtenis nog steeds aanwezig zijn (nog bestaan).
c. het bevel tot voorlopige hechtenis was gegeven terzake van verdenking van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaar of meer is gesteld.
Deze voorwaarde houdt in dat het oorspronkelijke bevel tot voorlopige hechtenis was uitgevaardigd omdat de verdachte werd verdacht van een misdrijf waarvoor volgens de wet (naar de wettelijke omschrijving) een gevangenisstraf van acht jaar of langer kan worden opgelegd (is gesteld).
2. De rechtbank stelt de verdachte die op de terechtzitting aanwezig is, in de gelegenheid op de vordering te worden gehoord.
Dit betekent dat de rechtbank de verdachte die bij de rechtszitting (terechtzitting) aanwezig is, de kans (gelegenheid) geeft om zijn of haar kant van het verhaal te vertellen (te worden gehoord) over de vordering van de officier van justitie.
3. Aan de verdachte die niet op de terechtzitting aanwezig is, wordt de vordering tot gevangenneming onverwijld in persoon betekend. De rechtbank beslist niet dan na de verdachte te hebben gehoord, althans behoorlijk te hebben opgeroepen. Zij kan de medebrenging van de verdachte gelasten.
Dit betekent dat als de verdachte niet bij de rechtszitting aanwezig is, de vordering tot gevangenneming direct (onverwijld) persoonlijk aan hem of haar wordt overhandigd (betekend). De rechtbank neemt pas een beslissing nadat zij de verdachte heeft gehoord, of in ieder geval nadat de verdachte correct is opgeroepen. De rechtbank kan bevelen (gelasten) dat de verdachte naar de zitting wordt gebracht (medebrenging).
4. De rechtbank beslist op de vordering binnen 24 uur na de indiening daarvan. De verdachte wordt in afwachting van de beslissing op de vordering tot gevangenneming niet in vrijheid gesteld.
Dit betekent dat de rechtbank binnen 24 uur nadat de vordering is ingediend, een beslissing hierover neemt. In de tussentijd, terwijl wordt gewacht op de beslissing over de vordering tot gevangenneming, wordt de verdachte niet vrijgelaten (niet in vrijheid gesteld).
5. Indien nog geen dagvaarding is uitgebracht, worden de bepalingen in het tweede tot en met het vierde lid toegepast door de raadkamer.
Dit betekent dat als er nog geen officiële oproeping voor de rechtszaak (dagvaarding) is uitgegeven, de regels uit het tweede, derde en vierde lid van dit artikel worden toegepast door de raadkamer van de rechtbank.
6. De termijnen, bedoeld in de artikelen 75, derde lid, en 282 zijn van overeenkomstige toepassing.
Dit betekent dat de termijnen die genoemd worden in artikel 75, derde lid, en artikel 282 van het Wetboek van Strafvordering op een vergelijkbare manier (van overeenkomstige toepassing) gelden voor de situatie die in dit artikel wordt beschreven.