Wetboek van Strafvordering

1. Het bevel tot bewaring is van kracht gedurende een door de rechter-commissaris te bepalen termijn van ten hoogste veertien dagen, welke ingaat op het ogenblik der tenuitvoerlegging.

Dit betekent letterlijk: Het bevel tot bewaring is geldig (van kracht) voor een periode (gedurende een termijn) die door de rechter-commissaris wordt bepaald. Deze periode mag niet langer zijn dan (van ten hoogste) veertien dagen. De periode start (welke ingaat) op het moment dat het bevel wordt uitgevoerd (op het ogenblik der tenuitvoerlegging).

2. Zodra de rechter-commissaris of de officier van justitie van oordeel is, dat de gronden zijn vervallen waarop het bevel tot bewaring is verleend, gelast hij de invrijheidstelling van de verdachte.

Dit betekent letterlijk: Op het moment dat (Zodra) de rechter-commissaris of de officier van justitie meent (van oordeel is) dat de redenen (de gronden) niet meer bestaan (zijn vervallen) op basis waarvan (waarop) het bevel tot bewaring is gegeven (is verleend), beveelt (gelast) hij de vrijlating (de invrijheidstelling) van de verdachte.

3. Tegen een beschikking van de rechter-commissaris tot invrijheidstelling van de verdachte op de voet van het tweede lid, staat voor de officier van justitie binnen veertien dagen daarna bij de rechtbank hoger beroep open.

Dit betekent letterlijk: Tegen een beslissing (beschikking) van de rechter-commissaris om de verdachte vrij te laten (tot invrijheidstelling) overeenkomstig het bepaalde in (op de voet van) het tweede lid, heeft (staat open voor) de officier van justitie de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen. Dit moet binnen veertien dagen na de beslissing gebeuren bij de rechtbank.