Terug naar bibliotheek
Boek 6. Tenuitvoerlegging
Hoofdstuk 7. Gratie
Artikel 6:7:2

Artikel 6:7:2 (Opschortende werking gratieverzoek)

Laatste versie

1. Een verzoekschrift om gratie schort de tenuitvoerlegging of ingang van de straf waarvan gratie wordt verzocht en waarvan de tenuitvoerlegging nog niet is aangevangen, op in de gevallen, waarin het verzoek betrekking heeft op een onherroepelijk vonnis of arrest met een veroordeling tot:

a. een vrijheidsstraf van zes maanden of minder; b. een vrijheidsstraf van zes maanden of minder die voorwaardelijk is opgelegd en waarvan de tenuitvoerlegging is bevolen ingevolge het niet naleven van een gestelde voorwaarde; c. een taakstraf.

2. Een verzoekschrift om gratie schort voorts de tenuitvoerlegging van de straf of maatregel op in de gevallen, waarin een jaar na het onherroepelijk worden van de rechterlijke beslissing waarvan gratie wordt verzocht, de tenuitvoerlegging, anders dan op verzoek van de veroordeelde, nog niet is aangevangen.

Uitleg in duidelijke taal

1. Een verzoekschrift om gratie schort de tenuitvoerlegging of ingang van de straf waarvan gratie wordt verzocht en waarvan de tenuitvoerlegging nog niet is aangevangen, op in de gevallen, waarin het verzoek betrekking heeft op een onherroepelijk vonnis of arrest met een veroordeling tot:

Dit betekent dat wanneer een verzoekschrift om gratie wordt ingediend, de uitvoering (tenuitvoerlegging) of het begin (ingang) van de straf waarvoor gratie is aangevraagd, en waarvan de uitvoering nog niet is gestart, wordt uitgesteld (opschort). Dit geldt specifiek in de situaties waarin het gratieverzoek betrekking heeft op een definitief (onherroepelijk) vonnis of arrest waarbij een veroordeling is uitgesproken tot:

a. een vrijheidsstraf van zes maanden of minder;

Dit betreft een gevangenisstraf (vrijheidsstraf) die zes maanden of korter duurt.

b. een vrijheidsstraf van zes maanden of minder die voorwaardelijk is opgelegd en waarvan de tenuitvoerlegging is bevolen ingevolge het niet naleven van een gestelde voorwaarde;

Dit betreft een gevangenisstraf (vrijheidsstraf) van zes maanden of korter die oorspronkelijk onder voorwaarden (voorwaardelijk) was opgelegd, maar waarvan de uitvoering (tenuitvoerlegging) alsnog is bevolen omdat de veroordeelde een gestelde voorwaarde niet heeft nageleefd.

c. een taakstraf.

Dit betreft een door de rechter opgelegde werkstraf of leerproject (taakstraf).

2. Een verzoekschrift om gratie schort voorts de tenuitvoerlegging van de straf of maatregel op in de gevallen, waarin een jaar na het onherroepelijk worden van de rechterlijke beslissing waarvan gratie wordt verzocht, de tenuitvoerlegging, anders dan op verzoek van de veroordeelde, nog niet is aangevangen.

Dit betekent dat een verzoekschrift om gratie bovendien (voorts) de uitvoering (tenuitvoerlegging) van de straf of maatregel uitstelt (opschort) in de situaties waarin aan de volgende voorwaarden is voldaan: ten eerste, een jaar is verstreken nadat de rechterlijke beslissing waarvoor gratie wordt gevraagd definitief (onherroepelijk) is geworden. Ten tweede, de uitvoering van die straf of maatregel is nog niet begonnen. Ten derde, het uitblijven van de tenuitvoerlegging is niet het gevolg van een verzoek van de veroordeelde zelf.