Artikel 6:6:6 (Rechterlijke opheffing schorsing dadelijke uitvoerbaarheid)
De rechter die kennisneemt van het beroep kan, gehoord het openbaar ministerie, een bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid van een straf of maatregel opheffen of schorsen.
Uitleg in duidelijke taal
De rechter die kennisneemt van het beroep kan, gehoord het openbaar ministerie, een bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid van een straf of maatregel opheffen of schorsen.
Dit artikel bepaalt dat de rechter die een beroep behandelt, de bevoegdheid heeft om een bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid van een straf of maatregel op te heffen (ongedaan te maken) of te schorsen (tijdelijk stop te zetten). Deze beslissing kan de rechter nemen nadat het openbaar ministerie hierover zijn mening heeft gegeven (gehoord is).
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2022:1319 - Bevoegdheid opheffing dadelijke uitvoerbaarheid: Zittingsrechter én raadkamer bevoegd
De Hoge Raad oordeelt dat onder “de rechter die kennisneemt van het beroep” in artikel 6:6:6 Sv niet alleen de zittingsrechter, maar ook de raadkamer van het gerechtshof moet worden verstaan. De raadkamer is dus bevoegd om te beslissen over een verzoek tot opheffing of schorsing.
ECLI:NL:HR:2020:389 - Hoger beroep tegen TUL-beslissing blijft mogelijk na invoering Wet USB
De invoering van de Wet USB heeft het stelsel van rechtsmiddelen niet gewijzigd voor TUL-beslissingen wegens schending van de algemene voorwaarde. Een hoger beroep tegen de veroordeling voor het nieuwe feit omvat nog steeds de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging.
ECLI:NL:HR:2023:637 - Berekening duur vrijheidsbeperkende maatregel bij dadelijke uitvoerbaarheid in hoger beroep
De periode dat een verdachte onderworpen is aan een dadelijk uitvoerbaar verklaarde vrijheidsbeperkende maatregel uit eerste aanleg, telt mee voor de maximale duur van de maatregel die in hoger beroep wordt opgelegd. De totale duur mag de wettelijke termijn van vijf jaar niet overschrijden.