Terug naar bibliotheek
Boek 6. Tenuitvoerlegging
Hoofdstuk 6. Rechterlijke beslissingen inzake de tenuitvoerlegging
Vijfde titel. Jeugd
Artikel 6:6:30

Artikel 6:6:30 (Vervanging onbetaalde geldboete jeugdigen)

Laatste versie

1. Indien geen of geen volledige betaling van het bedrag van een geldboete heeft plaatsgevonden en geen of geen volledig verhaal mogelijk is, kan de rechter die de straf heeft opgelegd het nog te betalen bedrag op vordering van het openbaar ministerie vervangen door jeugddetentie of op verzoek van de veroordeelde vervangen door een taakstraf. Indien de rechter gebruik heeft gemaakt van de bevoegdheid van het tweede lid van artikel 77l van het Wetboek van Strafrecht, kan hij de duur van de eerder opgelegde vervangende jeugddetentie ook wijzigen, tenzij deze reeds is aangevangen.

2. De taakstraf, bedoeld in het eerste lid, wordt opgelegd in evenredigheid met het nog verschuldigde bedrag. De artikelen 6:3:2, 6:3:5, 6:3:8 tot en met 6:3:11 en 6:3:13, tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing. De straf kan slechts worden opgelegd zolang de veroordeelde de leeftijd van achttien jaren niet heeft bereikt.

3. Indien de veroordeelde bij aanvang van de tenuitvoerlegging van de vervangende jeugddetentie de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt, kan deze worden ten uitvoer gelegd als vervangende hechtenis, indien het vonnis of de beslissing op grond van het eerste lid dit bepaalt.

4. De duur van de vervangende jeugddetentie of vervangende hechtenis is ten minste één dag en ten hoogste drie maanden. Voor elke volle € 15 van de nog te betalen geldboete wordt niet meer dan één dag opgelegd. Door betaling van het nog te betalen bedrag vervalt de vervangende jeugddetentie of de vervangende hechtenis. Artikel 6:4:7, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing.

5. Artikel 27, derde en vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht is bij veroordeling tot een geldboete van overeenkomstige toepassing.

Uitleg in duidelijke taal

1. Indien geen of geen volledige betaling van het bedrag van een geldboete heeft plaatsgevonden en geen of geen volledig verhaal mogelijk is, kan de rechter die de straf heeft opgelegd het nog te betalen bedrag op vordering van het openbaar ministerie vervangen door jeugddetentie of op verzoek van de veroordeelde vervangen door een taakstraf. Indien de rechter gebruik heeft gemaakt van de bevoegdheid van het tweede lid van artikel 77l van het Wetboek van Strafrecht, kan hij de duur van de eerder opgelegde vervangende jeugddetentie ook wijzigen, tenzij deze reeds is aangevangen.

Dit betekent letterlijk: Wanneer een opgelegde geldboete niet of niet volledig is betaald, en het ook niet mogelijk is om het bedrag (volledig) op een andere manier te innen (verhaal), dan kan de rechter die de oorspronkelijke straf heeft opgelegd, het openstaande bedrag omzetten. Dit kan op twee manieren:

  1. Op vordering van het openbaar ministerie kan de geldboete worden vervangen door jeugddetentie.
  2. Op verzoek van de veroordeelde zelf kan de geldboete worden vervangen door een taakstraf. Als de rechter al eerder, op basis van artikel 77l, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, vervangende jeugddetentie had opgelegd, dan kan hij de duur van deze vervangende jeugddetentie ook aanpassen, behalve als de tenuitvoerlegging van die jeugddetentie al is begonnen.

2. De taakstraf, bedoeld in het eerste lid, wordt opgelegd in evenredigheid met het nog verschuldigde bedrag. De artikelen 6:3:2, 6:3:5, 6:3:8 tot en met 6:3:11 en 6:3:13, tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing. De straf kan slechts worden opgelegd zolang de veroordeelde de leeftijd van achttien jaren niet heeft bereikt.

Dit betekent letterlijk: De taakstraf die in het eerste lid wordt genoemd, moet in verhouding staan tot het bedrag dat nog betaald moet worden. De genoemde artikelen (6:3:2, 6:3:5, 6:3:8 tot en met 6:3:11, en 6:3:13, tweede lid) zijn hierop ook van toepassing. Deze taakstraf kan alleen worden opgelegd als de veroordeelde nog geen achttien jaar oud is.

3. Indien de veroordeelde bij aanvang van de tenuitvoerlegging van de vervangende jeugddetentie de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt, kan deze worden ten uitvoer gelegd als vervangende hechtenis, indien het vonnis of de beslissing op grond van het eerste lid dit bepaalt.

Dit betekent letterlijk: Als de veroordeelde achttien jaar of ouder is op het moment dat de vervangende jeugddetentie zou moeten beginnen, dan kan deze vervangende jeugddetentie worden uitgevoerd als vervangende hechtenis. Dit is alleen mogelijk als dit specifiek is bepaald in het vonnis of in de beslissing die op basis van het eerste lid is genomen.

4. De duur van de vervangende jeugddetentie of vervangende hechtenis is ten minste één dag en ten hoogste drie maanden. Voor elke volle € 15 van de nog te betalen geldboete wordt niet meer dan één dag opgelegd. Door betaling van het nog te betalen bedrag vervalt de vervangende jeugddetentie of de vervangende hechtenis. Artikel 6:4:7, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing.

Dit betekent letterlijk: De vervangende jeugddetentie of vervangende hechtenis duurt minimaal één dag en maximaal drie maanden. Voor elke € 15 die nog van de geldboete openstaat, wordt niet meer dan één dag vervangende straf opgelegd. Als het openstaande bedrag alsnog wordt betaald, dan komt de vervangende jeugddetentie of vervangende hechtenis te vervallen. Artikel 6:4:7, eerste lid, is hierop ook van toepassing.

5. Artikel 27, derde en vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht is bij veroordeling tot een geldboete van overeenkomstige toepassing.

Dit betekent letterlijk: Bij een veroordeling tot een geldboete zijn ook het derde en vierde lid van artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing.