Terug naar bibliotheek
Boek 6. Tenuitvoerlegging
Hoofdstuk 4. Geldelijke straffen en maatregelen
Eerste titel. Inning van geldboetes en schadevergoedingsmaatregelen
Artikel 6:4:4

Artikel 6:4:4 (Verhaal geldelijke sancties op inbeslaggenomen voorwerpen)

Laatste versie

1. Op voorwerpen, inbeslaggenomen op grond van artikel 94a, geschiedt verhaal op de wijze voorzien in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering krachtens het onherroepelijke vonnis of arrest of de onherroepelijke strafbeschikking waarbij de geldboete, de verplichting tot betaling van een geldbedrag aan de staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht en de verplichting tot betaling aan de staat van een som gelds ten behoeve van het slachtoffer als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht is opgelegd.

2. Dit vonnis of arrest of deze strafbeschikking geldt als de titel bedoeld in artikel 704, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Betekening van deze titel aan de veroordeelde en, zo het beslag onder een derde is gelegd, ook aan deze, kan plaatsvinden door betekening van een kennisgeving inhoudende de bij het vonnis of arrest dan wel de strafbeschikking opgelegde straf, voor zover voor het nemen van verhaal van belang.

3. Ten aanzien van derden die geheel of gedeeltelijk recht menen te hebben op de inbeslaggenomen voorwerpen zijn de bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van toepassing.

Uitleg in duidelijke taal

1. Op voorwerpen, inbeslaggenomen op grond van artikel 94a, geschiedt verhaal op de wijze voorzien in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering krachtens het onherroepelijke vonnis of arrest of de onherroepelijke strafbeschikking waarbij de geldboete, de verplichting tot betaling van een geldbedrag aan de staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht en de verplichting tot betaling aan de staat van een som gelds ten behoeve van het slachtoffer als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht is opgelegd.

Dit lid bepaalt dat verhaal wordt genomen op voorwerpen die in beslag zijn genomen op grond van artikel 94a van het Wetboek van Strafvordering. Dit verhaal geschiedt op de wijze die is voorzien in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De basis hiervoor is het onherroepelijke vonnis of arrest, of de onherroepelijke strafbeschikking, waarbij de geldboete is opgelegd, of de verplichting tot betaling van een geldbedrag aan de staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel (zoals bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht), of de verplichting tot betaling aan de staat van een som gelds ten behoeve van het slachtoffer (zoals bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht).

2. Dit vonnis of arrest of deze strafbeschikking geldt als de titel bedoeld in artikel 704, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Betekening van deze titel aan de veroordeelde en, zo het beslag onder een derde is gelegd, ook aan deze, kan plaatsvinden door betekening van een kennisgeving inhoudende de bij het vonnis of arrest dan wel de strafbeschikking opgelegde straf, voor zover voor het nemen van verhaal van belang.

Dit lid stelt dat het eerdergenoemde vonnis, arrest of de strafbeschikking geldt als de executoriale titel zoals bedoeld in artikel 704, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De betekening van deze titel aan de veroordeelde, en indien het beslag onder een derde is gelegd, ook aan die derde, kan plaatsvinden door de betekening van een kennisgeving. Deze kennisgeving bevat de straf die bij het vonnis, arrest of de strafbeschikking is opgelegd, voor zover dit relevant is voor het nemen van verhaal.

3. Ten aanzien van derden die geheel of gedeeltelijk recht menen te hebben op de inbeslaggenomen voorwerpen zijn de bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van toepassing.

Dit lid bepaalt dat met betrekking tot derden die menen geheel of gedeeltelijk recht te hebben op de inbeslaggenomen voorwerpen, de bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van toepassing zijn. Dit betekent dat hun eventuele rechten via de burgerrechtelijke procedure behandeld worden.