Artikel 6:2:4 (Strafonderbreking vrijheidsstraf en jeugddetentie)
1. Onze Minister kan in uitzonderlijke gevallen op verzoek van de betrokkene, het openbaar ministerie of ambtshalve de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf tijdelijk onderbreken. Deze onderbreking duurt niet langer dan noodzakelijk. Aan vreemdelingen die op grond van artikel 6:2:10, tweede lid, onder c, niet in aanmerking komen voor voorwaardelijke invrijheidstelling, kan strafonderbreking voor onbepaalde tijd worden verleend.
2. Ten aanzien van de beslissingen omtrent de onderbreking van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf is hoofdstuk XIII van de Penitentiaire beginselenwet van toepassing. Ten aanzien van de beslissingen omtrent de onderbreking van de tenuitvoerlegging van jeugddetentie is hoofdstuk XV van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen van toepassing.
Uitleg in duidelijke taal
1. Onze Minister kan in uitzonderlijke gevallen op verzoek van de betrokkene, het openbaar ministerie of ambtshalve de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf tijdelijk onderbreken. Deze onderbreking duurt niet langer dan noodzakelijk. Aan vreemdelingen die op grond van artikel 6:2:10, tweede lid, onder c, niet in aanmerking komen voor voorwaardelijke invrijheidstelling, kan strafonderbreking voor onbepaalde tijd worden verleend.
Dit lid houdt in dat Onze Minister in uitzonderlijke gevallen de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf tijdelijk mag onderbreken. Dit kan gebeuren op verzoek van de betrokkene, het openbaar ministerie, of ambtshalve (op eigen initiatief van de Minister). Deze onderbreking duurt niet langer dan noodzakelijk is. Aan vreemdelingen die op grond van artikel 6:2:10, tweede lid, onder c, niet in aanmerking komen voor voorwaardelijke invrijheidstelling, kan een strafonderbreking voor onbepaalde tijd worden verleend.
2. Ten aanzien van de beslissingen omtrent de onderbreking van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf is hoofdstuk XIII van de Penitentiaire beginselenwet van toepassing. Ten aanzien van de beslissingen omtrent de onderbreking van de tenuitvoerlegging van jeugddetentie is hoofdstuk XV van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen van toepassing.
Dit lid specificeert welke wetgeving van toepassing is op beslissingen betreffende de onderbreking van de tenuitvoerlegging. Voor beslissingen over de onderbreking van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf geldt hoofdstuk XIII van de Penitentiaire beginselenwet. Voor beslissingen over de onderbreking van de tenuitvoerlegging van jeugddetentie geldt hoofdstuk XV van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen.