Artikel 6:2:11 (Voorwaarden voorwaardelijke invrijheidstelling)
1. De voorwaardelijke invrijheidstelling geschiedt onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
2. Aan de voorwaardelijke invrijheidstelling kunnen daarnaast bijzondere voorwaarden betreffende het gedrag van de veroordeelde worden gesteld. Indien aan de voorwaardelijke invrijheidstelling een bijzondere voorwaarde is gesteld, zijn daaraan van rechtswege de voorwaarden verbonden dat de veroordeelde:
a. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en b. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht.
3. De bijzondere voorwaarden kunnen inhouden:
a. een verbod contact te leggen of te laten leggen met bepaalde personen of instellingen; b. een verbod zich op of in de directe omgeving van een bepaalde locatie te bevinden of te vestigen; c. een verplichting op bepaalde tijdstippen of gedurende een bepaalde periode op een bepaalde locatie aanwezig te zijn; d. een verplichting zich op bepaalde tijdstippen te melden bij een bepaalde instantie; e. een verbod op het gebruik van verdovende middelen of alcohol en de verplichting ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek; f. opneming van de veroordeelde in een zorginstelling gedurende een bepaalde termijn, ten hoogste gelijk aan de proeftijd; g. een verplichting zich onder behandeling te stellen van een deskundige of zorginstelling gedurende een bepaalde termijn, ten hoogste gelijk aan de proeftijd; h. het verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang gedurende een bepaalde termijn, ten hoogste gelijk aan de proeftijd; i. het deelnemen aan een gedragsinterventie; j. een verbod vrijwilligerswerk van een bepaalde aard te verrichten; k. een beperking van het recht om Nederland te verlaten; l. gehele of gedeeltelijke vergoeding van de door het strafbare feit veroorzaakte schade of het treffen van een regeling voor het betalen van de schadevergoeding in termijnen; m. de plicht te verhuizen uit een bepaald gebied; n. andere voorwaarden, het gedrag van de veroordeelde betreffende, waaraan deze gedurende de proeftijd heeft te voldoen.
4. Aan een bijzondere voorwaarde kan elektronisch toezicht worden verbonden.
Uitleg in duidelijke taal
1. De voorwaardelijke invrijheidstelling geschiedt onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit betekent letterlijk dat de voorwaardelijke invrijheidstelling plaatsvindt (geschiedt) met als basisregel (algemene voorwaarde) dat de veroordeelde persoon zich niet schuldig maakt aan een nieuw strafbaar feit voordat de proeftijd is afgelopen.
2. Aan de voorwaardelijke invrijheidstelling kunnen daarnaast bijzondere voorwaarden betreffende het gedrag van de veroordeelde worden gesteld. Indien aan de voorwaardelijke invrijheidstelling een bijzondere voorwaarde is gesteld, zijn daaraan van rechtswege de voorwaarden verbonden dat de veroordeelde:
Dit betekent letterlijk dat er naast de algemene voorwaarde ook specifieke (bijzondere) voorwaarden kunnen worden opgelegd die betrekking hebben op het gedrag van de veroordeelde. Als er zo'n bijzondere voorwaarde wordt opgelegd, dan gelden automatisch (van rechtswege) ook de volgende verplichtingen voor de veroordeelde:
a. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en
Dit houdt in dat de veroordeelde moet meewerken aan het vaststellen van zijn identiteit. Dit kan door het laten nemen van vingerafdrukken of door het tonen (ter inzage aanbieden) van een identiteitsbewijs, zoals omschreven in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.
b. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht.
Dit houdt in dat de veroordeelde moet meewerken aan het toezicht door de reclassering. Dit omvat medewerking aan huisbezoeken en de plicht om zich te melden bij de reclasseringsinstelling, zo vaak en voor zo lange duur als de reclasseringsinstelling dat nodig vindt (noodzakelijk acht).
3. De bijzondere voorwaarden kunnen inhouden:
Dit betekent letterlijk dat de specifieke (bijzondere) voorwaarden het volgende kunnen omvatten:
a. een verbod contact te leggen of te laten leggen met bepaalde personen of instellingen;
Dit betreft een verbod om zelf contact op te nemen, of via anderen contact te laten opnemen, met specifieke (bepaalde) personen of organisaties (instellingen).
b. een verbod zich op of in de directe omgeving van een bepaalde locatie te bevinden of te vestigen;
Dit betreft een verbod om aanwezig te zijn (zich te bevinden) op een specifieke (bepaalde) locatie of in de onmiddellijke (directe) omgeving daarvan, of om zich daar te vestigen (gaan wonen).
c. een verplichting op bepaalde tijdstippen of gedurende een bepaalde periode op een bepaalde locatie aanwezig te zijn;
Dit betreft een verplichting om op vastgestelde (bepaalde) tijdstippen of gedurende een vastgestelde (bepaalde) periode aanwezig te zijn op een specifieke (bepaalde) locatie.
d. een verplichting zich op bepaalde tijdstippen te melden bij een bepaalde instantie;
Dit betreft een verplichting om zich op vastgestelde (bepaalde) tijdstippen te melden bij een specifieke (bepaalde) organisatie (instantie).
e. een verbod op het gebruik van verdovende middelen of alcohol en de verplichting ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek;
Dit betreft een verbod op het gebruiken van drugs (verdovende middelen) of alcohol, en de plicht om, ter controle (ten behoeve van de naleving) van dit verbod, mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek.
f. opneming van de veroordeelde in een zorginstelling gedurende een bepaalde termijn, ten hoogste gelijk aan de proeftijd;
Dit betreft de opname van de veroordeelde in een zorginstelling voor een vastgestelde (bepaalde) periode, die niet langer mag zijn dan de proeftijd (ten hoogste gelijk aan de proeftijd).
g. een verplichting zich onder behandeling te stellen van een deskundige of zorginstelling gedurende een bepaalde termijn, ten hoogste gelijk aan de proeftijd;
Dit betreft een verplichting voor de veroordeelde om zich te laten behandelen door een deskundige of een zorginstelling, voor een vastgestelde (bepaalde) periode, die niet langer mag zijn dan de proeftijd.
h. het verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang gedurende een bepaalde termijn, ten hoogste gelijk aan de proeftijd;
Dit betreft de verplichting om te verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, voor een vastgestelde (bepaalde) periode, die niet langer mag zijn dan de proeftijd.
i. het deelnemen aan een gedragsinterventie;
Dit betreft de verplichting om deel te nemen aan een programma gericht op gedragsverandering (gedragsinterventie).
j. een verbod vrijwilligerswerk van een bepaalde aard te verrichten;
Dit betreft een verbod om vrijwilligerswerk van een specifieke (bepaalde) soort (aard) te doen.
k. een beperking van het recht om Nederland te verlaten;
Dit betreft een inperking (beperking) van het recht van de veroordeelde om Nederland te verlaten.
l. gehele of gedeeltelijke vergoeding van de door het strafbare feit veroorzaakte schade of het treffen van een regeling voor het betalen van de schadevergoeding in termijnen;
Dit betreft de verplichting tot het volledig (gehele) of gedeeltelijk vergoeden van de schade die door het strafbare feit is ontstaan, of het maken van een afspraak (treffen van een regeling) om de schadevergoeding in delen (termijnen) te betalen.
m. de plicht te verhuizen uit een bepaald gebied;
Dit betreft de verplichting om te verhuizen uit een specifiek (bepaald) gebied.
n. andere voorwaarden, het gedrag van de veroordeelde betreffende, waaraan deze gedurende de proeftijd heeft te voldoen.
Dit betreft andere, niet specifiek genoemde voorwaarden, die het gedrag van de veroordeelde betreffen en waaraan de veroordeelde zich tijdens de proeftijd moet houden (voldoen).
4. Aan een bijzondere voorwaarde kan elektronisch toezicht worden verbonden.
Dit betekent letterlijk dat aan een specifieke (bijzondere) voorwaarde ook elektronisch toezicht, zoals een enkelband, gekoppeld (verbonden) kan worden.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2021:850 - Verlenging proeftijd VI: overgangsrecht en de grenzen van artikel 7 EVRM
Verlenging van de proeftijd bij voorwaardelijke invrijheidsstelling heeft onmiddellijke werking en is in beginsel niet in strijd met art. 7 EVRM. Dit is anders als de aan de verlenging verbonden bijzondere voorwaarden, zoals vrijheidsbeneming, de facto een verzwaring van de oorspronkelijke straf inhouden.
ECLI:NL:HR:2024:119 - Nieuwe VI-regeling geen zwaardere straf, onttrekking jammer bij doodslag onvoldoende gemotiveerd
De toepassing van de Wet straffen en beschermen, die de voorwaardelijke invrijheidstelling (VI) beperkt, is geen zwaardere straf in de zin van art. 7 EVRM. De onttrekking aan het verkeer van een jammer bij een veroordeling voor doodslag vereist een nadere motivering.