Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. Algemeene bepalingen
Titel IV. Eenige bijzondere dwangmiddelen
Eerste afdeeling. Aanhouding en inverzekeringstelling
Artikel 59a

Artikel 59a (Procedure voorgeleiding rechter-commissaris inverzekeringstelling)

Laatste versie

1. Uiterlijk binnen drie dagen en achttien uur, te rekenen vanaf het tijdstip van de aanhouding, wordt de verdachte ten einde te worden gehoord voor de rechter-commissaris geleid.

2. De rechter-commissaris bepaalt, na daartoe van de officier van justitie een verzoek te hebben ontvangen, onverwijld tijd en plaats van het verhoor en geeft hiervan kennis aan de officier van justitie, de verdachte en de raadsman.

3. De verdachte is bevoegd zich bij het verhoor door een raadsman te doen bijstaan. De raadsman wordt bij het verhoor in de gelegenheid gesteld de nodige opmerkingen te maken. De officier van justitie is bevoegd het verhoor bij te wonen en daarbij de nodige opmerkingen te maken.

4. De verdachte kan bij zijn verhoor de rechter-commissaris zijn invrijheidstelling verzoeken.

5. Indien de rechter-commissaris de inverzekeringstelling onrechtmatig oordeelt, beveelt hij de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte. In het andere geval tekent de rechter-commissaris zijn beslissing in het proces-verbaal van het verhoor aan of, ingeval de verdachte een verzoek tot invrijheidstelling heeft gedaan, wijst de rechter-commissaris het verzoek af. De aantekening wordt door de rechter-commissaris gewaarmerkt.

6. De beschikking is gedagtekend, ondertekend en met redenen omkleed. De rechter-commissaris doet deze onverwijld toekomen aan de officier van justitie en de verdachte.

Uitleg in duidelijke taal

1. Uiterlijk binnen drie dagen en achttien uur, te rekenen vanaf het tijdstip van de aanhouding, wordt de verdachte ten einde te worden gehoord voor de rechter-commissaris geleid.

Dit lid bepaalt dat de verdachte uiterlijk binnen een termijn van drie dagen en achttien uur, gerekend vanaf het moment van zijn aanhouding, voor de rechter-commissaris moet worden gebracht (geleid) met het doel (ten einde) om door deze rechter-commissaris te worden gehoord.

2. De rechter-commissaris bepaalt, na daartoe van de officier van justitie een verzoek te hebben ontvangen, onverwijld tijd en plaats van het verhoor en geeft hiervan kennis aan de officier van justitie, de verdachte en de raadsman.

Dit lid stelt dat de rechter-commissaris, nadat hij hiertoe een verzoek heeft gekregen van de officier van justitie, direct (onverwijld) het tijdstip en de locatie van het verhoor vaststelt. De rechter-commissaris deelt deze informatie vervolgens mee aan de officier van justitie, de verdachte en diens advocaat (raadsman).

3. De verdachte is bevoegd zich bij het verhoor door een raadsman te doen bijstaan. De raadsman wordt bij het verhoor in de gelegenheid gesteld de nodige opmerkingen te maken. De officier van justitie is bevoegd het verhoor bij te wonen en daarbij de nodige opmerkingen te maken.

Dit lid geeft aan dat de verdachte het recht (bevoegdheid) heeft om zich tijdens het verhoor te laten helpen (bijstaan) door een advocaat (raadsman). De raadsman krijgt tijdens het verhoor de kans om de relevante opmerkingen te maken. Ook de officier van justitie heeft het recht (is bevoegd) om bij het verhoor aanwezig te zijn en daarbij de relevante opmerkingen te maken.

4. De verdachte kan bij zijn verhoor de rechter-commissaris zijn invrijheidstelling verzoeken.

Dit lid betekent dat de verdachte tijdens zijn verhoor de rechter-commissaris mag vragen om zijn vrijlating (invrijheidstelling).

5. Indien de rechter-commissaris de inverzekeringstelling onrechtmatig oordeelt, beveelt hij de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte. In het andere geval tekent de rechter-commissaris zijn beslissing in het proces-verbaal van het verhoor aan of, ingeval de verdachte een verzoek tot invrijheidstelling heeft gedaan, wijst de rechter-commissaris het verzoek af. De aantekening wordt door de rechter-commissaris gewaarmerkt.

Dit lid beschrijft dat als de rechter-commissaris oordeelt dat de inverzekeringstelling onwettig (onrechtmatig) is, hij opdracht geeft (beveelt) tot de directe (onmiddellijke) vrijlating van de verdachte. Als de inverzekeringstelling niet onrechtmatig wordt bevonden, dan noteert (tekent aan) de rechter-commissaris zijn beslissing in het officiële verslag (proces-verbaal) van het verhoor. Indien de verdachte om invrijheidstelling heeft gevraagd en dit niet wordt toegekend, wijst de rechter-commissaris dit verzoek af. Deze aantekening in het proces-verbaal wordt door de rechter-commissaris officieel bevestigd (gewaarmerkt).

6. De beschikking is gedagtekend, ondertekend en met redenen omkleed. De rechter-commissaris doet deze onverwijld toekomen aan de officier van justitie en de verdachte.

Dit lid stelt dat de beslissing (beschikking) van de rechter-commissaris voorzien moet zijn van een datum (gedagtekend), een handtekening (ondertekend) en een uitleg van de redenen (met redenen omkleed). De rechter-commissaris zorgt ervoor dat deze beschikking direct (onverwijld) wordt overhandigd aan de officier van justitie en de verdachte.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad12x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BO2974

ECLI:NL:HR:2010:BO297421 december 2010Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BW9199

ECLI:NL:HR:2012:BW919926 juni 2012Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht
BestuursrechtVreemdelingenrecht
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2004:AP2257

ECLI:NL:HR:2004:AP22577 september 2004Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2000:AA7957

ECLI:NL:HR:2000:AA795731 oktober 2000Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2006:AV6195

ECLI:NL:HR:2006:AV619513 juni 2006Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:1011

ECLI:NL:HR:2017:10116 juni 2017Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2001:AB1566

ECLI:NL:HR:2001:AB15668 mei 2001Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:560

ECLI:NL:HR:2018:56010 april 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2008:BB8883

ECLI:NL:HR:2008:BB88838 januari 2008Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2018:559

ECLI:NL:HR:2018:55910 april 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak