Artikel 59 (Vormvereisten en mededelingen bevel inverzekeringstelling)
1. Het bevel tot inverzekeringstelling of tot verlenging daarvan is gedagteekend en onderteekend. De ondertekening van het bevel kan in opdracht van de officier van justitie, die het bevel heeft gegeven, namens deze ook geschieden door een hulpofficier.
2. Het omschrijft zoo nauwkeurig mogelijk het strafbare feit, den grond der uitvaardiging en de bepaalde omstandigheden welke tot het aannemen van dien grond hebben geleid.
3. De verdachte wordt in het bevel met name, of wanneer zijn naam onbekend is, zoo duidelijk mogelijk aangewezen.
4. Een afschrift van het bevel wordt hem onverwijld uitgereikt.
5. De directeur van de stichting reclassering wordt onverwijld van het bevel tot inverzekeringstelling in kennis gesteld.
6. Het politiebureau is bestemd voor het ondergaan van de inverzekeringstelling. In bijzondere gevallen kan de officier van justitie gelasten dat de inverzekeringstelling in een huis van bewaring wordt ondergaan.
7. Indien de verdachte de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst, wordt hem zo spoedig mogelijk in een voor hem begrijpelijke taal schriftelijk mededeling gedaan van het strafbare feit ten aanzien waarvan de verdenking is gerezen, de grond voor uitvaardiging en de geldigheidsduur van het bevel.
Uitleg in duidelijke taal
1. Het bevel tot inverzekeringstelling of tot verlenging daarvan is gedagteekend en onderteekend. De ondertekening van het bevel kan in opdracht van de officier van justitie, die het bevel heeft gegeven, namens deze ook geschieden door een hulpofficier.
Dit lid bepaalt dat het bevel tot inverzekeringstelling, of een bevel tot verlenging van de inverzekeringstelling, een datum moet hebben (gedagteekend) en ondertekend moet zijn. De ondertekening van dit bevel mag ook namens de officier van justitie, die het bevel heeft uitgevaardigd, worden gedaan door een hulpofficier, mits dit in opdracht van die officier van justitie gebeurt.
2. Het omschrijft zoo nauwkeurig mogelijk het strafbare feit, den grond der uitvaardiging en de bepaalde omstandigheden welke tot het aannemen van dien grond hebben geleid.
Dit lid stelt dat het bevel een zo precies mogelijke beschrijving moet bevatten van het strafbare feit. Daarnaast moet het bevel de reden (grond) vermelden waarom het is uitgevaardigd en de specifieke (bepaalde) omstandigheden die ertoe hebben geleid dat deze grond is aangenomen.
3. De verdachte wordt in het bevel met name, of wanneer zijn naam onbekend is, zoo duidelijk mogelijk aangewezen.
Dit lid vereist dat de verdachte in het bevel met zijn naam wordt genoemd. Als de naam van de verdachte niet bekend is, moet hij in het bevel zo duidelijk mogelijk worden aangeduid (aangewezen).
4. Een afschrift van het bevel wordt hem onverwijld uitgereikt.
Dit lid bepaalt dat een kopie (afschrift) van het bevel direct (onverwijld) aan de verdachte moet worden overhandigd (uitgereikt).
5. De directeur van de stichting reclassering wordt onverwijld van het bevel tot inverzekeringstelling in kennis gesteld.
Dit lid schrijft voor dat de directeur van de stichting reclassering direct (onverwijld) op de hoogte moet worden gebracht (in kennis gesteld) van het bevel tot inverzekeringstelling.
6. Het politiebureau is bestemd voor het ondergaan van de inverzekeringstelling. In bijzondere gevallen kan de officier van justitie gelasten dat de inverzekeringstelling in een huis van bewaring wordt ondergaan.
Dit lid geeft aan dat de inverzekeringstelling in principe op het politiebureau moet worden ondergaan. Echter, in uitzonderlijke (bijzondere) gevallen kan de officier van justitie bevelen (gelasten) dat de inverzekeringstelling plaatsvindt in een huis van bewaring.
7. Indien de verdachte de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst, wordt hem zo spoedig mogelijk in een voor hem begrijpelijke taal schriftelijk mededeling gedaan van het strafbare feit ten aanzien waarvan de verdenking is gerezen, de grond voor uitvaardiging en de geldigheidsduur van het bevel.
- het strafbare feit ten aanzien waarvan de verdenking is gerezen,
- de grond voor uitvaardiging (de reden waarom het bevel is uitgevaardigd),
- en de geldigheidsduur van het bevel.