Artikel 573 (Onderzoek uitkomst mediation na aanvang terechtzitting)
1. Wanneer na de schorsing, bedoeld in artikel 572, derde lid, het onderzoek ter terechtzitting wordt hervat, onderzoekt de rechtbank de uitkomst van de mediation.
2. Indien de mediation tot een positieve uitkomst heeft geleid en de rechtbank van oordeel is dat de zaak zonder verdere inhoudelijke behandeling kan worden beëindigd, kan zij verklaren dat de zaak is geëindigd, tenzij de officier van justitie voortzetting van het onderzoek vordert of de verdachte of diens raadsman voortzetting van het onderzoek verzoekt. De rechtbank kan aan de verklaring dat de zaak is geëindigd bepaalde voorwaarden verbinden en stelt daarbij een termijn waarbinnen aan de voorwaarden moet worden voldaan. Onder die voorwaarden worden steeds de bij de mediation gemaakte afspraken opgenomen.
3. De artikelen uit dit wetboek die betrekking hebben op het onderzoek naar de ontvankelijkheid van de officier van justitie, bedoeld in artikel 348, alsmede de artikelen uit dit wetboek die betrekking hebben op de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie als einduitspraak, bedoeld in artikel 349, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de verklaring dat de zaak is geëindigd, als bedoeld in het tweede lid.
4. Na de uitspraak houdende een verklaring dat de zaak is geëindigd, als bedoeld in het tweede lid, kan de verdachte ter zake van hetzelfde feit niet opnieuw in rechte worden betrokken, behoudens in het geval van niet-naleving van de aan deze verklaring verbonden voorwaarden binnen de daarin bepaalde termijn.
5. Het tweede tot en met vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing indien voor aanvang van de terechtzitting afspraken voor herstel zijn gemaakt.
Details
[Vervalt op 01-10-2025. Zie het overzicht van wijzigingen]
Uitleg in duidelijke taal
1. Wanneer na de schorsing, bedoeld in artikel 572, derde lid, het onderzoek ter terechtzitting wordt hervat, onderzoekt de rechtbank de uitkomst van de mediation.
Dit betekent letterlijk: Nadat het onderzoek ter terechtzitting is hervat, volgend op de schorsing zoals vermeld in artikel 572, derde lid, zal de rechtbank de resultaten van de mediation onderzoeken.
2. Indien de mediation tot een positieve uitkomst heeft geleid en de rechtbank van oordeel is dat de zaak zonder verdere inhoudelijke behandeling kan worden beëindigd, kan zij verklaren dat de zaak is geëindigd, tenzij de officier van justitie voortzetting van het onderzoek vordert of de verdachte of diens raadsman voortzetting van het onderzoek verzoekt. De rechtbank kan aan de verklaring dat de zaak is geëindigd bepaalde voorwaarden verbinden en stelt daarbij een termijn waarbinnen aan de voorwaarden moet worden voldaan. Onder die voorwaarden worden steeds de bij de mediation gemaakte afspraken opgenomen.
Dit betekent letterlijk: Als de mediation een positief resultaat heeft opgeleverd en de rechtbank meent dat de zaak beëindigd kan worden zonder verdere inhoudelijke behandeling, dan kan de rechtbank de zaak als geëindigd verklaren. Dit geldt echter niet (tenzij) als de officier van justitie eist (vordert) dat het onderzoek wordt voortgezet, of als de verdachte of zijn advocaat (raadsman) verzoekt om voortzetting van het onderzoek. De rechtbank heeft de bevoegdheid om specifieke voorwaarden te koppelen aan de verklaring dat de zaak is geëindigd. Hierbij stelt de rechtbank ook een termijn vast waarbinnen aan deze voorwaarden voldaan moet zijn. De afspraken die tijdens de mediation zijn gemaakt, maken altijd deel uit van deze voorwaarden.
3. De artikelen uit dit wetboek die betrekking hebben op het onderzoek naar de ontvankelijkheid van de officier van justitie, bedoeld in artikel 348, alsmede de artikelen uit dit wetboek die betrekking hebben op de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie als einduitspraak, bedoeld in artikel 349, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de verklaring dat de zaak is geëindigd, als bedoeld in het tweede lid.
Dit betekent letterlijk: De wetsartikelen die gaan over het onderzoek naar de vraag of de officier van justitie de zaak mag vervolgen (ontvankelijkheid), zoals beschreven in artikel 348, en de wetsartikelen die gaan over de situatie waarin de officier van justitie niet-ontvankelijk wordt verklaard als eindbeslissing (einduitspraak), zoals beschreven in artikel 349, eerste lid, gelden op een vergelijkbare manier (zijn van overeenkomstige toepassing) voor de verklaring dat de zaak is geëindigd, zoals bedoeld in het tweede lid van dit artikel.
4. Na de uitspraak houdende een verklaring dat de zaak is geëindigd, als bedoeld in het tweede lid, kan de verdachte ter zake van hetzelfde feit niet opnieuw in rechte worden betrokken, behoudens in het geval van niet-naleving van de aan deze verklaring verbonden voorwaarden binnen de daarin bepaalde termijn.
Dit betekent letterlijk: Nadat de rechtbank heeft uitgesproken dat de zaak is geëindigd (een verklaring zoals bedoeld in het tweede lid), kan de verdachte voor hetzelfde strafbare feit (ter zake van hetzelfde feit) niet nogmaals voor de rechter worden gedaagd (niet opnieuw in rechte worden betrokken). Een uitzondering hierop (behoudens) is de situatie waarin de verdachte de voorwaarden die aan deze verklaring verbonden zijn, niet nakomt binnen de daarvoor gestelde termijn.
5. Het tweede tot en met vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing indien voor aanvang van de terechtzitting afspraken voor herstel zijn gemaakt.
Dit betekent letterlijk: De bepalingen van het tweede, derde en vierde lid van dit artikel gelden op een vergelijkbare manier (zijn van overeenkomstige toepassing) als er al vóór het begin (aanvang) van de terechtzitting afspraken zijn gemaakt die gericht zijn op herstel.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2020:914 - Overgangsrecht schadevergoedingsmaatregel: gijzeling vervangt hechtenis met onmiddellijke ingang
De gunstigere regeling van gijzeling bij een schadevergoedingsmaatregel, die rekening houdt met betalingsonmacht, moet met onmiddellijke ingang worden toegepast. Een strijdige wettelijke overgangsbepaling wordt wegens strijd met verdragsrechtelijke beginselen door de Hoge Raad buiten toepassing gelaten.
ECLI:NL:HR:2017:970 - Herziening ontnemingsmaatregel: de gedifferentieerde toets van artikel 577b Sv
De Hoge Raad stelt vast dat de eisen voor het wijzigen van een ontnemingsmaatregel (art. 577b Sv) afhangen van de grondslag. Een verzoek tot herberekening van het voordeel vereist nieuwe, zwaarwegende feiten. Voor andere gronden, zoals draagkracht, is de toetsing soepeler.