Artikel 572 (Mediation na aanvang onderzoek terechtzitting)
1. Na aanvang van het onderzoek ter terechtzitting kan de rechtbank, ambtshalve of op vordering van de officier van justitie, onderzoeken of de zaak in aanmerking komt voor mediation.
2. Bij het onderzoek, bedoeld in het eerste lid, hoort de rechtbank de officier van justitie, de verdachte, het slachtoffer en de benadeelde partij, die op de terechtzitting aanwezig zijn.
3. Indien de rechtbank van oordeel is dat de zaak in aanmerking komt voor mediation beveelt zij de schorsing van het onderzoek overeenkomstig artikel 281 en bepaalt zij een termijn waarbinnen mediation wordt beproefd.
Details
[Vervalt op 01-10-2025. Zie het overzicht van wijzigingen]
Uitleg in duidelijke taal
1. Na aanvang van het onderzoek ter terechtzitting kan de rechtbank, ambtshalve of op vordering van de officier van justitie, onderzoeken of de zaak in aanmerking komt voor mediation.
Dit betekent dat nadat het onderzoek ter terechtzitting is begonnen, de rechtbank, hetzij uit eigen beweging (ambtshalve), hetzij op verzoek (vordering) van de officier van justitie, kan onderzoeken of de specifieke zaak geschikt is (in aanmerking komt) voor mediation.
2. Bij het onderzoek, bedoeld in het eerste lid, hoort de rechtbank de officier van justitie, de verdachte, het slachtoffer en de benadeelde partij, die op de terechtzitting aanwezig zijn.
Dit houdt in dat bij het in het eerste lid bedoelde onderzoek, de rechtbank de officier van justitie, de verdachte, het slachtoffer en de benadeelde partij zal horen, mits zij op de terechtzitting aanwezig zijn.
3. Indien de rechtbank van oordeel is dat de zaak in aanmerking komt voor mediation beveelt zij de schorsing van het onderzoek overeenkomstig artikel 281 en bepaalt zij een termijn waarbinnen mediation wordt beproefd.
Dit betekent dat als de rechtbank van oordeel is dat de zaak geschikt is voor mediation, zij de schorsing van het onderzoek zal bevelen conform artikel 281 en een termijn zal vaststellen waarbinnen mediation geprobeerd zal worden.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2017:970 - Herziening ontnemingsmaatregel: de gedifferentieerde toets van artikel 577b Sv
De Hoge Raad stelt vast dat de eisen voor het wijzigen van een ontnemingsmaatregel (art. 577b Sv) afhangen van de grondslag. Een verzoek tot herberekening van het voordeel vereist nieuwe, zwaarwegende feiten. Voor andere gronden, zoals draagkracht, is de toetsing soepeler.