Terug naar bibliotheek
Vierde Boek. Eenige rechtsplegingen van bijzonderen aard
Titel X. Innovatie van verschillende onderwerpen
Derde afdeling. Opnamen van beeld, geluid of beeld en geluid als onderdeel van de verslaglegging en als wettig bewijsmiddel
§ 3. Behandeling van de zaak door de rechtbank
Artikel 566

Artikel 566 (Verkort proces-verbaal bij opname terechtzitting)

Laatste versie

1. In het geval een opname van geluid of beeld en geluid is gemaakt van het onderzoek op de terechtzitting, kan de voorzitter bepalen dat in afwijking van artikel 326 een verkort proces-verbaal van de terechtzitting wordt opgemaakt. In dat geval wordt de opname bij de processtukken gevoegd.

2. Een verkort proces-verbaal van de terechtzitting bevat in ieder geval:

a. de namen van de rechters en van de griffier; b. de uitspraken die niet in het vonnis zijn opgenomen; c. aantekeningen waarvan opneming door de wet, anders dan door artikel 326, eerste en tweede lid, wordt verlangd; en d. een summiere weergave van hetgeen op de terechtzitting is voorgevallen.

3. In geval toepassing is gegeven aan het eerste lid is artikel 327a niet van toepassing.

4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de inhoud van een verkort proces-verbaal van de terechtzitting.

Details

[Vervalt op nader te bepalen datum; bekendgemaakt in 2022. Zie het overzicht van wijzigingen]

Uitleg in duidelijke taal

1. In het geval een opname van geluid of beeld en geluid is gemaakt van het onderzoek op de terechtzitting, kan de voorzitter bepalen dat in afwijking van artikel 326 een verkort proces-verbaal van de terechtzitting wordt opgemaakt. In dat geval wordt de opname bij de processtukken gevoegd.

Dit betekent dat wanneer er een geluidsopname of een beeld- en geluidsopname is gemaakt van het onderzoek tijdens de terechtzitting, de voorzitter de bevoegdheid heeft om te beslissen dat, in tegenstelling tot wat artikel 326 voorschrijft, een verkorte versie van het proces-verbaal van de terechtzitting wordt opgesteld. Als dit gebeurt, wordt de gemaakte opname toegevoegd aan de verzameling van processtukken.

2. Een verkort proces-verbaal van de terechtzitting bevat in ieder geval:

Dit lid specificeert dat een verkort proces-verbaal van de terechtzitting minimaal de volgende elementen moet bevatten:

a. de namen van de rechters en van de griffier;

Dit houdt in dat de namen van de rechters en de naam van de griffier moeten worden vermeld.

b. de uitspraken die niet in het vonnis zijn opgenomen;

Hierbij gaat het om de beslissingen die tijdens de terechtzitting zijn gedaan, maar die niet in het uiteindelijke vonnis worden opgenomen.

c. aantekeningen waarvan opneming door de wet, anders dan door artikel 326, eerste en tweede lid, wordt verlangd; en

Dit betreft aantekeningen waarvan de wet voorschrijft dat ze moeten worden opgenomen, met uitzondering van de vereisten die al in artikel 326, eerste en tweede lid, staan; en

d. een summiere weergave van hetgeen op de terechtzitting is voorgevallen.

Dit betekent een beknopte samenvatting van de gebeurtenissen en handelingen die tijdens de terechtzitting hebben plaatsgevonden.

3. In geval toepassing is gegeven aan het eerste lid is artikel 327a niet van toepassing.

Dit houdt in dat wanneer de voorzitter heeft besloten om een verkort proces-verbaal op te maken zoals beschreven in het eerste lid, artikel 327a (dat mogelijk andere regels bevat omtrent het proces-verbaal) dan niet geldt.

4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de inhoud van een verkort proces-verbaal van de terechtzitting.

Dit betekent dat er via een algemene maatregel van bestuur (een nadere wettelijke regeling) aanvullende regels kunnen worden vastgesteld met betrekking tot wat er precies in een verkort proces-verbaal van de terechtzitting moet staan.