Terug naar bibliotheek
Vierde Boek. Eenige rechtsplegingen van bijzonderen aard
Titel X. Innovatie van verschillende onderwerpen
Tweede afdeling. Vastleggen en kennisnemen van gegevens na inbeslagneming
Artikel 558

Artikel 558 (Ongedaanmaken biometrische beveiliging inbeslaggenomen werk)

Laatste versie

In geval een inbeslaggenomen geautomatiseerd werk biometrisch is beveiligd of de gegevens biometrisch zijn versleuteld in de vorm van een vingerafdruk of een opname van de iris of het gezicht, kan de officier van justitie bevelen dat de opsporingsambtenaar deze beveiliging of versleuteling ongedaan maakt. De opsporingsambtenaar kan ter uitvoering van dat bevel tegen de wil van wie redelijkerwijs kan worden vermoed dat hij deze beveiliging of versleuteling ongedaan kan maken, de maatregelen treffen die daartoe redelijkerwijs noodzakelijk zijn.

Details

[Vervalt op 01-10-2025. Zie het overzicht van wijzigingen]

Uitleg in duidelijke taal

In geval een inbeslaggenomen geautomatiseerd werk biometrisch is beveiligd of de gegevens biometrisch zijn versleuteld in de vorm van een vingerafdruk of een opname van de iris of het gezicht, kan de officier van justitie bevelen dat de opsporingsambtenaar deze beveiliging of versleuteling ongedaan maakt. De opsporingsambtenaar kan ter uitvoering van dat bevel tegen de wil van wie redelijkerwijs kan worden vermoed dat hij deze beveiliging of versleuteling ongedaan kan maken, de maatregelen treffen die daartoe redelijkerwijs noodzakelijk zijn.

Dit artikel bepaalt het volgende: Wanneer een inbeslaggenomen geautomatiseerd werk (bijvoorbeeld een computer of smartphone) biometrisch is beveiligd, of als de gegevens op zo'n werk biometrisch zijn versleuteld door middel van een vingerafdruk of een opname van de iris of het gezicht, dan kan de officier van justitie een bevel geven aan de opsporingsambtenaar om deze beveiliging of versleuteling ongedaan te maken. De opsporingsambtenaar is vervolgens bevoegd om, ter uitvoering van dat bevel, de maatregelen te treffen die daartoe redelijkerwijs noodzakelijk zijn. Deze maatregelen mogen ook worden getroffen tegen de wil van de persoon van wie redelijkerwijs kan worden vermoed dat hij in staat is om deze beveiliging of versleuteling ongedaan te maken.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad61x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:3185

ECLI:NL:HR:2017:318519 december 2017Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad37x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:1325 - Levenslange gevangenisstraf in strijd met EVRM zonder reële herbeoordelingsmogelijkheid

ECLI:NL:HR:2016:13255 juli 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat de Nederlandse praktijk van de levenslange gevangenisstraf in strijd is met art. 3 EVRM. Er ontbreekt een reële, voorzienbare mogelijkheid tot herbeoordeling van de straf, gericht op resocialisatie en eventuele vrijlating. De zaak wordt aangehouden in afwachting van nieuwe regelgeving.

Internationaal PubliekrechtMensenrechten, Europees Recht
StrafrechtPenitentiair Strafrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad20x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:970 - Herziening ontnemingsmaatregel: de gedifferentieerde toets van artikel 577b Sv

ECLI:NL:HR:2017:97030 mei 2017Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad stelt vast dat de eisen voor het wijzigen van een ontnemingsmaatregel (art. 577b Sv) afhangen van de grondslag. Een verzoek tot herberekening van het voordeel vereist nieuwe, zwaarwegende feiten. Voor andere gronden, zoals draagkracht, is de toetsing soepeler.

StrafrechtPenitentiair Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2004:AP0426

ECLI:NL:HR:2004:AP042615 oktober 2004Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak